regelbalk





 

Canto 1

Rādhā Mādhava 2

 
 

Hoofdstuk 18: Mahārāja Parīkchit Vervloekt door een Brahmaanse Jongen

(1) Sūta zei: "Hij [Parīkchit] die in de schoot van zijn moeder werd geschroeid door het wapen van de zoon van Drona, stierf niet dankzij de genade van de Allerhoogste Heer, Krishna, wiens daden wonderbaarlijk zijn. (2) Door een kwade brahmaan vervloekt het leven te verlaten vanwege een slangenvogel, werd hij niet overmand door de grote angst [voor de dood] omdat hij zijn hart had gegeven aan de Allerhoogste Heer. (3) Nadat hij de feitelijke positie van de Onoverwinnelijke had begrepen en hen die hem nabij stonden had achtergelaten, gaf hij, als een discipel van de zoon van Vyāsa [S'ukadeva Gosvāmī], zijn lichaam op aan de oever van de Ganges. (4) Zij die zich de voeten herinneren van de Allerhoogste Bezongen in de Verzen en waardering hebben voor - en leven met - Zijn nectargelijke verhalen, zullen in hun stervensuur niet in verwarring verkeren. (5) De persoon van Kali, hoewel overal aanwezig, kan niet gedijen zolang de machtige heerser, de zoon van Abhimanyu, de ene keizer is. (6) Vanaf het moment dat de Allerhoogste Heer deze aarde verliet, verscheen Kali, hij die de goddeloosheid bevordert, in deze wereld. (7) De keizer koesterde nimmer vijandschap jegens Kali. Als een bij uit op nectar genoot hij de essentie dat gunstige zaken snel tot perfectie leiden terwijl anders handelend dat nimmer het geval is. (8) Kali, die in de ogen van de zwakken een grote macht lijkt te zijn, is voor de zelfbeheerste ziel iemand om voor op je hoede te zijn, en zo was hij [Parīkchit], als een tijger onder de mensen, degene die zorg droeg onder de zorgelozen. (9) Op uw verzoek heb ik u vrijwel al de verhalen verteld die er over de vrome Parīkchit in samenhang met Vāsudeva te vertellen zijn. (10) Die personen die uit zijn op hun welzijn doen er goed aan kennis te nemen van ieder mogelijk verhaal dat ik besprak over de Allerhoogste Heer Zijn wonderen, bovenzinnelijke kwaliteiten en ongewone daden."

(11) De wijzen zeiden: "O Sūta, moge u een lang, gelukkig en in het bijzonder eeuwig roemrijk leven beschoren zijn, want met uw zo fraaie spreken over Krishna gunt u ons stervelingen de nectar van de eeuwigheid. (12) Met het brengen van dit offer waarvan de afloop onzeker is, zien we zwart van de rook, maar met het door uw goede zelf behagen van Govinda's voeten hebben we de nectar van een lotusbloem. (13) Het bereiken van hogere leefwerelden of bevrijding uit de stof, om nog maar te zwijgen van het verwerven van wereldse zegeningen door hen die onvermijdelijk op hun dood afstevenen, is niet te vergelijken met het enkel maar voor een ogenblik volmaakt in evenwicht verkeren in de omgang met een toegewijde van de Heer. (14) Als men eenmaal de smaak ervan te pakken heeft, krijgt men er nooit genoeg van de nectar te genieten van de verhalen over de grootste en enige toevlucht onder de levende wezens, over Hem wiens bovenzinnelijke kwaliteiten nimmer te overzien waren voor zelfs de grootste meesters in de mystieke vereniging als Heer Brahmā en Heer S'iva. (15) Wees zo goed, o geleerde, om voor ons die er zo naar verlangen erover te vernemen, een beschrijving te geven van Zijn onpartijdige, bovenzinnelijke activiteiten. Want Hij, Heer Hari, de enige echte toevlucht voor de grootste onder de groten, is voor uwe goedheid de leidende hoogste persoonlijkheid. (16) Duidelijk is dat Parīkchit, die een eersteklas toegewijde was met een grote intelligentie, de lotusvoeten bereikte van Hem die Garuda in Zijn vaandel voert, door de kennis die hij ontving van de zoon van Vyāsa over wat men het pad van de bevrijding noemt. (17) Vertel ons daarom alstublieft de verheven en zuiverende verhalen van de zo wonderbaarlijke yoga van de toewijding. Beschrijf, zoals ze aan Parīkchit werden uitgelegd, de handelingen van de Onbegrensde, de zuivere toegewijden zo dierbaar."

(18) Sūta zei: "Zie hoe wij, hoewel van gemengde komaf, door hen te dienen die gevorderd zijn in de kennis [zoals S'uka], duidelijk bevorderd zijn tot een hogere geboorte. In gesprekken verbonden met de groten [de grote toegewijden] raakt men spoedig bevrijd te moeten lijden onder een gebrek aan kwaliteit vanwege zijn geboorte. (19) En hoeveel temeer geldt dat niet voor hen die de heilige naam zingen onder leiding van niemand anders dan de grote zielen die bij Hem horen, de Allerhoogste Heer die Ananta wordt genoemd vanwege het feit dat Hij onbegrensd is in Zijn vermogen en onmetelijk groot is in Zijn kwaliteiten? (20) Om een beschrijving te geven van Hem die onmetelijk is in Zijn hoedanigheden en Zijns gelijke niet kent, volstaat het erop te wijzen dat de Godin van het Geluk, met het afwijzen van anderen die erom verzochten, het wenste van dienst te zijn in het stof van Zijn voeten, terwijl Hij er Zelf niet om vroeg. (21) Wie anders zou de positie waard zijn van het dragen van de naam van Allerhoogste Heer dan Mukunda [Heer Krishna als degene die bevrijding schenkt] uit wiens teennagels het water [van de Ganges] verzameld door Brahmājī voortkwam dat Heer S'iva en het hele universum zuivert? (22) Zij die zichzelf beheersen en sterk gehecht zijn aan Hem, zijn ertoe in staat van het ene moment op het andere al de gehechtheden van het grofstoffelijk lichaam en de subtiele geest achter zich te laten, en te vertrekken om hun toevlucht te nemen tot de hoogste staat van volmaaktheid [sannyāsa], het levensstadium gekenmerkt door geweldloosheid en verzaking. (23) Omdat u, die zo sterk als de zon bent, er mij om vroeg, kan ik een beschrijving geven van de kennis die ik heb verworven. In dezen is het als met de vogels die vliegen zover ze maar kunnen; ik kan u op de hoogte stellen van Vishnu voor zover mijn realisatie dat toestaat.

(24-25) Eens toen Parīkchit op herten jaagde met pijl en boog, raakte hij zeer vermoeid, hongerig en dorstig. Op zoek naar een drinkplaats ging hij de kluizenaarshut van de beroemde rishi S'amīka binnen alwaar hij de wijze in stilte zag zitten met zijn ogen dicht. (26) Na zijn zinnen en ademhaling te hebben ingeperkt, was hij, met zijn geest en intelligentie in rust en kwalitatief gelijk aan het Allerhoogste Absolute, onaangedaan en had hij de bovenzinnelijkheid bereikt boven de drie staten van bewustzijn [waken, dromen en droomloze slaap]. (27) Hij werd bedekt door zijn lange, samengeklitte haar alsook door een hertenvel. De koning, hem met een droge mond in die staat aantreffend, vroeg om water. (28) Omdat hij niet naar behoren werd ontvangen met een zitplaats, water en gepaste woorden, voelde hij zich geminacht en werd hij daarom kwaad. (29) O brahmanen, geplaagd door honger en dorst zelf onnadenkend, was zijn woede en vijandigheid jegens de brahmaan ongekend. (30) Zijn respect verloren hebbende, raapte hij met de punt van zijn boog kwaad een levenloze slang van de grond op en legde die over de schouder van de wijze toen hij vertrok om terug te keren naar zijn paleis. (31) [Daar vroeg hij zich af] of het nu wel of niet zo zou zijn dat deze meditatieve staat met gesloten ogen en de zinnen afgewend een voorgewende trance was volgehouden [door de wijze] omdat hij maar een lage bestuurder was.

(32) Toen de zoon van de wijze [genaamd S'ringī], die een zeer machtige persoonlijkheid was, hoorde van het verdriet dat de koning zijn vader had bezorgd terwijl hij met wat jochies aan het spelen was, zei hij dit: (33) 'Kijk nu eens hoe goddeloos de heersende klasse is! Zich verrijkend als de kraaien, gedragen zij, de dienaren, zich als waakhonden bij de deur, slecht jegens hun meester! (34) De zonen van de heersende klasse hebben als waakhonden te waken over de brahmaanse orde. Op basis waarvan verdient hij die verondersteld wordt voor de deur te liggen van het huis van zijn meester, het om naar binnen te gaan en uit dezelfde pot te eten? (35) Aangezien Krishna onze beschermer, de Allerhoogste Heer en heerser over al die parvenu's, vertrokken is, zal ik ze nu zelf bestraffen, zie maar eens hoe machtig ik ben!' (36) Aldus met zijn ogen roodgloeiend van de woede tot zijn speelkameraadjes sprekend, beroerde de zoon van de wijze het water van de Kaus'ikarivier en ontketende hij de volgende banvloek aan woorden: (37) 'Voorwaar, over zeven dagen zal de snoodaard van de dynastie die mijn vader heeft beledigd, vanwege het breken met de etiquette, worden gebeten door een slangenvogel.' (38) Toen de jongen daarna was teruggekeerd naar de hermitage, zag hij de slang over de schouder van zijn vader en huilde hij hardop vanwege die deerlijke toestand."

(39) O S'aunaka, toen de rishi zijn zoon hoorde huilen, opende hij, die was geboren in de familie van Angirā, langzaam zijn ogen en zag de dode slang op zijn schouder. (40) Die terzijde werpend vroeg hij: 'Mijn beste zoon, waarom huil je? Heeft iemand je kwaad gedaan?' Aldus ertoe verzocht, vertelde de jongen hem alles. (41) Nadat hij vernam over de vloek die was uitgesproken tegen de koning, die dat als de beste onder de mensen niet verdiende, complimenteerde hij zijn zoon niet, maar jammerde hij in plaats daarvan: 'Helaas! Welk een grote zonde heb je vandaag zelf begaan in het toemeten van zo'n zware straf voor zo'n onbeduidende overtreding! (42) In feite mag niemand ooit een soeverein heerser, een god onder de mensen die bekend staat als bovenzinnelijk, op gelijke voet plaatsen met de gewone man - jouw beheersing van de intelligentie is niet volwassen... volkomen beschermd door zijn onvergelijkelijke bekwaamheid genieten zijn onderdanen alle welvaart. (43) O mijn jongen, de Heer, die het wiel van de strijdwagen draagt, wordt vertegenwoordigd door deze monarch. Als men hem de rug toekeert zal deze wereld vol van dieven zijn die direct de onbeschermde zielen bedwingen als waren ze lammeren. (44) Omdat we de monarch de rug toe hebben gekeerd, zal vanaf heden de terugslag van deze zonde zijn beslag krijgen en grote maatschappelijke wanorde veroorzaken - dieven zullen zich overal meester maken van de welvaart en onderling zal men elkaar naar het leven staan en schade toebrengen, en ook verkeerd omgaan met het geld, de vrouwen en de dieren. (45) De rechtvaardige beschaving, van de mensheid overeenkomstig de Vedische voorschriften verenigd in goed gedrag [en zich ontwikkelend] in zijn roepingen en levensstadia, zal dan systematisch teniet worden gedaan. Bijgevolg zal de economie, die dan enkel ten dienst staat van het zingenot, resulteren in een ongewenste bevolking op het niveau van apen en honden. (46) De beschermer van de religie, de koning, is een alom gewaardeerd keizer, een directe, eersteklas toegewijde van de Heer, een heilige van adel en een groot brenger van paardoffers. Als hij, hongerig en dorstig, is getroffen door vermoeidheid, verdient hij het nooit op deze manier door ons te worden vervloekt.'

(47) Daarop wendde de wijze zich tot de Allerhoogste, Alomtegenwoordige Heer om zich te verontschuldigen voor de grote zonde die het kind in zijn onvolwassen intelligentie had begaan jegens een zondeloze en waardige onderworpen ziel. (48) [Hij bad:] 'Ook al worden ze door het slijk gehaald, bedrogen, vervloekt, verstoord, verwaarloosd of zelfs als een van hen wordt gedood, zullen de verdraagzame toegewijden van de Heer zich nooit wreken voor welk van deze zaken ook.' (49) De grote wijze betuigde aldus zijn spijt over de zonde van zijn zoon en dacht zeker niet dat de belediging door de koning een zonde was. (50) Over het algemeen tonen de heiligen in deze wereld zich niet verdrietig of gelukkig als ze door toedoen van anderen betrokken raken bij de dualiteit van de wereld, ze bevinden zich immers in de bovenzinnelijkheid van de ziel."


Lees de inspiratie bij dit hoofdstuk door Anand Aadhar.


                       

 
 

 Derde herziene editie, geladen 24 april 2023.

 

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

Sūta zei: "Hij [Parīkchit] die in de schoot van zijn moeder werd geschroeid door het wapen van de zoon van Drona, stierf niet dankzij de genade van de Allerhoogste Heer, Krishna, wiens daden wonderbaarlijk zijn.
Sūta zei: "Hij [Parīkchit] die in de schoot van zijn moeder werd geschroeid door het wapen van de zoon van Drona, stierf niet dankzij de genade van de Allerhoogste Heer S'rī Krishna wiens daden wonderbaarlijk zijn. (Vedabase)

 

Tekst 2

Door een kwade brahmaan vervloekt het leven te verlaten vanwege een slangenvogel, werd hij niet overmand door de grote angst [voor de dood] omdat hij zijn hart had gegeven aan de Allerhoogste Heer.

Vervloekt door een brahmaan te zullen sterven als gevolg van een slangenvogel, was hij nooit overmand door de grote angst voor de dood omdat hij zich welbewust aan de Allerhoogste Heer had overgegeven. (Vedabase)

 

Tekst 3

Nadat hij de feitelijke positie van de Onoverwinnelijke had begrepen en hen die hem nabij stonden had achtergelaten, gaf hij, als een discipel van de zoon van Vyāsa [S'ukadeva Gosvāmī], zijn lichaam op aan de oever van de Ganges.

Na al degenen die hem nabij stonden achter gelaten te hebben begreep hij de eigenlijke positie van de Onoverwinnelijke toen hij zijn lichaam opgaf aan de oever van de Ganges als een discipel van de zoon van Vyāsa [S'ukadeva Gosvāmī]. (Vedabase)

 

Tekst 4

Zij die zich de voeten herinneren van de Allerhoogste Bezongen in de Verzen en waardering hebben voor - en leven met - Zijn nectargelijke verhalen, zullen in hun stervensuur niet in verwarring verkeren.

Zelfs niet in hun stervensuur zullen zij in verwarring verkeren die Zijn voeten in gedachten houden, zich bezighouden met Zijn lofzangen en de nectargelijke verhalen waarderen waarin Hij wordt verheerlijkt. (Vedabase)

 

Tekst 5

De persoon van Kali, hoewel overal aanwezig, kan niet gedijen zolang de machtige heerser, de zoon van Abhimanyu, de ene keizer is.

De persoon van Kali, hoewel overal aanwezig, kan niet gedijen zolang het de machtige heerser, de zoon van Abhimanyu is die feitelijk de dienst uitmaakt.  (Vedabase)

 

Tekst 6

Vanaf het moment dat de Allerhoogste Heer deze aarde verliet, verscheen Kali, hij die de goddeloosheid bevordert, in deze wereld.

Vanaf het ogenblik dat de Allerhoogste Heer deze aarde verliet, verscheen Kali, hij die de goddeloosheid bevordert, in deze wereld. (Vedabase)

 

Tekst 7

De keizer koesterde nimmer vijandschap jegens Kali. Als een bij uit op nectar genoot hij de essentie dat gunstige zaken snel tot perfectie leiden terwijl anders handelend dat nimmer het geval is.

De keizer die een realist was die op de essentie afging was nooit afgunstig op de persoon van Kali. Zoals een bij die recht op de nectar afgaat, wist hij dat gunstige zaken tot een onmiddellijk succes leiden, terwijl men zich voor het ongunstige moet inspannen zonder ooit iets te bereiken. (Vedabase)

 

Tekst 8

Kali, die in de ogen van de zwakken een grote macht lijkt te zijn, is voor de zelfbeheerste ziel iemand om voor op je hoede te zijn, en zo was hij [Parīkchit], als een tijger onder de mensen, degene die zorg droeg onder de zorgelozen.

Kali die voor de zwakken een grote macht lijkt te zijn is voor de zelfbeheersten iemand om voor op je hoede te zijn, en zo was hij als een tijger onder de mensen de zorgzame onder de zorgelozen. (Vedabase)

 

Tekst 9

Op uw verzoek heb ik u vrijwel al de verhalen verteld die er over de vrome Parīkchit in samenhang met Vāsudeva te vertellen zijn.

Op uw verzoek heb ik u vrijwel al de verhalen verteld over de vrome Parīkchit die er in samenhang met Vāsudeva te vertellen zijn. (Vedabase)

 

Tekst 10

Die personen die uit zijn op hun welzijn doen er goed aan kennis te nemen van ieder mogelijk verhaal dat ik besprak over de Allerhoogste Heer Zijn wonderen, bovenzinnelijke kwaliteiten en ongewone daden."

Zij die zich willen ontwikkelen en waarmaken doen er goed aan kennis te nemen van alles wat ik aangaande de Allerhoogste Heer Zijn wonderen, bovenzinnelijke kwaliteiten en ongewone daden heb besproken." (Vedabase)

 

Tekst 11

De wijzen zeiden: "O Sūta, moge u een lang, gelukkig en in het bijzonder eeuwig roemrijk leven beschoren zijn, want met uw zo fraaie spreken over Krishna gunt u ons stervelingen de nectar van de eeuwigheid.

De wijzen zeiden: "O Sūta, moge u een lang, gelukkig en in het bijzonder eeuwig roemrijk leven beschoren zijn, omdat u met uw zo fraaie spreken over Heer Krishna ons stervelingen voorzeker de nectar der eeuwigheid vergunt.  (Vedabase)

 

Tekst 12

Met het brengen van dit offer waarvan de afloop onzeker is, zien we zwart van de rook, maar met het door uw goede zelf behagen van Govinda's voeten hebben we de nectar van een lotusbloem.

In het brengen van dit offer, waarvan de afloop onzeker is, zien we zwart van de rook, maar met het door uw goede zelf behagen van Govinda's voeten genieten we de nectar van een lotusbloem. (Vedabase)

 

Tekst 13

Het bereiken van hogere leefwerelden of bevrijding uit de stof, om nog maar te zwijgen van het verwerven van wereldse zegeningen door hen die onvermijdelijk op hun dood afstevenen, is niet te vergelijken met het enkel maar voor een ogenblik volmaakt in evenwicht verkeren in de omgang met een toegewijde van de Heer.

Het bereiken van hogere leefwerelden of de bevrijding uit de stof, om nog maar te zwijgen van de wereldse zegeningen van hen die op hun dood afstevenen, is niet te vergelijken met het enkel maar voor een ogenblik je evenwicht vinden in de omgang met een toegewijde van de Heer. (Vedabase)

 

Tekst 14

Als men eenmaal de smaak ervan te pakken heeft, krijgt men er nooit genoeg van de nectar te genieten van de verhalen over de grootste en enige toevlucht onder de levende wezens, over Hem wiens bovenzinnelijke kwaliteiten nimmer te overzien waren voor zelfs de grootste meesters in de mystieke vereniging als Heer Brahmā en Heer S'iva.

 Iemand die eenmaal de smaak te pakken heeft zal er nooit genoeg van krijgen te genieten van de nectar van de vertellingen over de grootste en enige toevlucht onder de levende wezens, wiens bovenzinnelijke kwaliteiten nimmer konden worden gepeild door zelfs de grootste meesters in de vereniging als Heer Brahmā en Heer S'iva. (Vedabase)

 

Tekst 15

Wees zo goed, o geleerde, om voor ons die er zo naar verlangen erover te vernemen, een beschrijving te geven van Zijn onpartijdige, bovenzinnelijke activiteiten. Want Hij, Heer Hari, de enige echte toevlucht voor de grootste onder de groten, is voor uwe goedheid de leidende hoogste persoonlijkheid.

Wees, o geleerde zo aardig om voor ons die er zo naar verlangen erover te vernemen een beschrijving te geven van Zijn onpartijdige, bovenzinnelijke activiteiten. Want voor uwe goedheid, u die onze belangrijkste persoon bent in relatie tot de Allerhoogste Heer, vormt Hij de enige echte toevlucht, is Hij de grootste onder de groten. (Vedabase)

 

Tekst 16

Duidelijk is dat Parīkchit, die een eersteklas toegewijde was met een grote intelligentie, de lotusvoeten bereikte van Hem die Garuda in Zijn vaandel voert, door de kennis die hij ontving van de zoon van Vyāsa over wat men het pad van de bevrijding noemt.

Duidelijk is dat Parīkchit, die een eersteklas toegewijde was, de lotusvoeten bereikte van Hem die Garuda in Zijn vaandel voert doordat hij zijn intelligentie had gesterkt met de kennis zoals die werd verwoord door de zoon van Vyāsa om hem in te wijden wat betreft het pad der bevrijding. (Vedabase)


Tekst 17

Vertel ons daarom alstublieft de verheven en zuiverende verhalen van de zo wonderbaarlijke yoga van de toewijding. Beschrijf, zoals ze aan Parīkchit werden uitgelegd, de handelingen van de Onbegrensde, de zuivere toegewijden zo dierbaar."

Vertel ons om die reden over het allerhoogste en zuiverende dat zo wonderbaarlijk in de bhakti [de toewijding] is vervat. Beschrijf ons, op de manier zoals het Parīkchit verteld werd, de handelingen van de Onbegrensde die de zuivere toegewijden zo bijzonder dierbaar zijn." (Vedabase)

 

Tekst 18

Sūta zei: "Zie hoe wij, hoewel van gemengde komaf, door hen te dienen die gevorderd zijn in de kennis [zoals S'uka], duidelijk bevorderd zijn tot een hogere geboorte. In gesprekken verbonden met de groten [de grote toegewijden] raakt men spoedig bevrijd te moeten lijden onder een gebrek aan kwaliteit vanwege zijn geboorte.

Sūta zei: "Zie hoe wij, door conversatie verbonden met de groten, duidelijk ertoe zijn bevorderd, hoewel we van verschillende komaf zijn, vandaag [een hogere] geboorte [in de Heer] te nemen. Door hen te dienen die in de kennis gevorderd zijn, raakt men spoedig gezuiverd van het lijden dat het gevolg is van het in een lagere [materiėle] zin geboren worden. (Vedabase)

 

Tekst 19

En hoeveel temeer geldt dat niet voor hen die de heilige naam zingen onder leiding van niemand anders dan de grote zielen die bij Hem horen, de Allerhoogste Heer die Ananta wordt genoemd vanwege het feit dat Hij onbegrensd is in Zijn vermogen en onmetelijk groot is in Zijn kwaliteiten?

En, wederom, hoeveel te meer geldt dat niet degenen die enkel hun heil zoeken bij de grote toegewijden en daarbij de heilige naam zingen van Hem die Ananta wordt genoemd vanwege het feit dat Hij onbegrensd is in Zijn vermogen en onmetelijk groot is in Zijn hoedanigheden? (Vedabase)

 

Tekst 20

Om een beschrijving te geven van Hem die onmetelijk is in Zijn hoedanigheden en Zijns gelijke niet kent, volstaat het erop te wijzen dat de Godin van het Geluk, met het afwijzen van anderen die erom verzochten, het wenste van dienst te zijn in het stof van Zijn voeten, terwijl Hij er Zelf niet om vroeg.

Om een beschrijving te geven van Hem die onmetelijk is in Zijn hoedanigheden en Zijns gelijke niet kent, volstaat het erop te wijzen dat de godin van het geluk, met het afwijzen van anderen die er haar om vroegen, het wenste te dienen in het stof van Zijn voeten, terwijl Hij er Zelf niet om vroeg. (Vedabase)

 

Tekst 21

Wie anders zou de positie waard zijn van het dragen van de naam van Allerhoogste Heer dan Mukunda [Heer Krishna als degene die bevrijding schenkt] uit wiens teennagels het water [van de Ganges] verzameld door Brahmājī voortkwam dat Heer S'iva het hele universum zuivert?

Wie anders zou de positie waard zijn van het dragen van de naam van Allerhoogste Heer dan Mukunda [Heer Krishna als degene die bevrijding schenkt] uit wiens teennagels het water [van de Ganges] verzameld door Brahmājī voortkwam dat via Heer S'iva het hele universum zuivert? (Vedabase)

 

Tekst 22

Zij die zichzelf beheersen en sterk gehecht zijn aan Hem, zijn ertoe in staat van het ene moment op het andere al de gehechtheden van het grofstoffelijk lichaam en de subtiele geest achter zich te laten, en te vertrekken om hun toevlucht te nemen tot de hoogste staat van volmaaktheid [sannyāsa], het levensstadium gekenmerkt door geweldloosheid en verzaking.

Zij die hecht verankerd zijn in Hem zijn ertoe in staat van het ene moment op het andere al de gehechtheden van het grofstoffelijk lichaam en de subtiele geest achter zich te laten en te vertrekken om hun toevlucht te nemen tot de hoogste staat van volmaaktheid [sannyāsa], het levensstadium waarin geweldloosheid en verzaking wordt gevonden. (Vedabase)

 

Tekst 23

Omdat u, die zo sterk als de zon bent, er mij om vroeg, kan ik een beschrijving geven van de kennis die ik heb verworven. In dezen is het als met de vogels die vliegen zover ze maar kunnen; ik kan u op de hoogte stellen van Vishnu voor zover mijn realisatie dat toestaat.

Omdat u die zo sterk bent als de zon er mij om vroeg kan ik een beschrijving geven van de kennis die ik heb verworven; in dezen is het als de vogels die vliegen zover ze maar kunnen: ik kan u op de hoogte stellen van Vishnu voor zover mijn realisatie dat toestaat. (Vedabase)

 

Tekst 24-25

Eens toen Parīkchit op herten jaagde met pijl en boog, raakte hij zeer vermoeid, hongerig en dorstig. Op zoek naar een drinkplaats ging hij de kluizenaarshut van de beroemde rishi S'amīka binnen alwaar hij de wijze in stilte zag zitten met zijn ogen dicht.

"Eens toen Parīkchit op herten jaagde met pijl en boog, raakte hij zeer vermoeid, hongerig en dorstig. Op zoek naar een drinkplaats ging hij de kluizenaarshut van de beroemde rishi S'amīka binnen alwaar hij de wijze in stilte zag zitten met zijn ogen dicht. (Vedabase)

 

Tekst 26

Na zijn zinnen en ademhaling te hebben ingeperkt, was hij, met zijn geest en intelligentie in rust en kwalitatief gelijk aan het Allerhoogste Absolute, onaangedaan en had hij de bovenzinnelijkheid bereikt boven de drie staten van bewustzijn [waken, dromen en droomloze slaap].

Na zijn zinnen, ademhaling, denken en intelligentie te hebben ingeperkt, had hij, in kwaliteit gelijk aan het Allerhoogste Absolute, alle activiteit beėindigd terwijl hij onaangedaan in trance verkeerde verheven boven de drie vormen van bewustzijn [waken, dromen en droomloze slaap]. (Vedabase)


Tekst 27

Hij werd bedekt door zijn lange, samengeklitte haar alsook door een hertenvel. De koning, hem met een droge mond in die staat aantreffend, vroeg om water.

Hij was bedekt met zijn lange, samengeklitte haar zowel als door een hertenvel. De koning, wiens verhemelte droog was, vroeg om water. (Vedabase)

 

Tekst 28

Omdat hij niet naar behoren werd ontvangen met een zitplaats, water en gepaste woorden, voelde hij zich geminacht en werd hij daarom kwaad.

Omdat hij niet naar behoren werd ontvangen met een zitplaats, water en gepaste woorden, voelde hij zich verwaarloosd en werd hij zodoende kwaad. (Vedabase)

 

Tekst 29

O brahmanen, geplaagd door honger en dorst zelf onnadenkend, was zijn woede en vijandigheid jegens de brahmaan ongekend.

O brahmanen, gegeven de omstandigheid dat hij door zijn honger en dorst was aangeslagen, was zijn woede en vijandigheid jegens de brahmaan ongekend. (Vedabase)

 

Tekst 30

Zijn respect verloren hebbende, raapte hij met de punt van zijn boog kwaad een levenloze slang van de grond op en legde die over de schouder van de wijze toen hij vertrok om terug te keren naar zijn paleis.

Zijn respect verloren hebbende raapte hij kwaad een levenloze slang van de grond op met de punt van zijn boog en legde die op zijn weg naar buiten over de schouder van de wijze om vervolgens terug te keren naar zijn paleis. (Vedabase)

 

Tekst 31

[Daar vroeg hij zich af] of het nu wel of niet zo zou zijn dat deze meditatieve staat met gesloten ogen en de zinnen afgewend een voorgewende trance was volgehouden [door de wijze] omdat hij maar een lage bestuurder was.

Daar vroeg hij zich af of de meditatieve staat van de wijze van het zich met gesloten ogen terugtrekken van de zinnen, geen vals voorgewende trance was om een ontmoeting uit de weg te gaan met een lagere bestuurder." (Vedabase)


Tekst 32

Toen de zoon van de wijze [genaamd S'ringī], die een zeer machtige persoonlijkheid was, hoorde van het verdriet dat de koning zijn vader had bezorgd terwijl hij met wat jochies aan het spelen was, zei hij dit:

"Toen de zoon van de wijze, die een zeer machtige persoonlijkheid was, hoorde van het verdriet dat de koning zijn vader had bezorgd terwijl hij met wat jochies aan het spelen was, zei hij dit: (Vedabase)

 

Tekst 33

'Kijk nu eens hoe goddeloos de heersende klasse is! Zich verrijkend als de kraaien, gedragen zij, de dienaren, zich als waakhonden bij de deur, slecht jegens hun meester!

'Kijk nu eens hoe goddeloos de heersende klasse is! Zich verrijkend als de kraaien gaan ze recht in tegen wat is vastgesteld voor dienaren, terwijl ze niet meer zijn dan waakhonden bij de deur! (Vedabase)

 

Tekst 34

De zonen van de heersende klasse hebben als waakhonden te waken over de brahmaanse orde. Op basis waarvan verdient hij die verondersteld wordt voor de deur te liggen van het huis van zijn meester, het om naar binnen te gaan en uit dezelfde pot te eten?

De zonen van de heersende klasse hebben over de geleerden te waken als waakhonden - op basis waarvan verdient hij die verondersteld wordt voor de deur te liggen van het huis van zijn meester, het om naar binnen te gaan en van hetzelfde bord te eten? (Vedabase)

 

Tekst 35

Aangezien Krishna onze beschermer, de Allerhoogste Heer en heerser over al die parvenu's, vertrokken is, zal ik ze nu zelf bestraffen, zie maar eens hoe machtig ik ben!'

Aangezien Krishna onze beschermer, de Allerhoogste Heer en heerser over al die parvenu's, vertrokken is, zal ik ze nu zelf bestraffen, zie maar eens hoe machtig ik ben.' (Vedabase)

 

Tekst 36

Aldus met zijn ogen roodgloeiend van de woede tot zijn speelkameraadjes sprekend, beroerde de zoon van de wijze het water van de Kaus'ikarivier en ontketende hij de volgende banvloek aan woorden:

Aldus met zijn ogen roodgloeiend van de woede zijn speelkameraadjes toesprekend, beroerde de zoon van de wijze het water van de Kaus'ika rivier en ontketende hij de volgende donderslag van woorden: (Vedabase)

 

Tekst 37

'Voorwaar, over zeven dagen zal de snoodaard van de dynastie die mijn vader heeft beledigd, vanwege het breken met de etiquette, worden gebeten door een slangenvogel.'

'Voorwaar, vanwege het breken met de etiquette zal een slangenvogel over zeven dagen de snoodaard van de dynastie bijten die mijn vader heeft beledigd.'  (Vedabase)

 

Tekst 38

Toen de jongen daarna was teruggekeerd naar de hermitage, zag hij de slang over de schouder van zijn vader en huilde hij hardop vanwege die deerlijke toestand."

Daarna, toen de jongen was teruggekeerd naar de hermitage, zag hij de slang op de schouder van zijn vader en huilde hij hardop vanwege die deerlijke toestand." (Vedabase)

 

Tekst 39

O S'aunaka, toen de rishi zijn zoon hoorde huilen, opende hij, die was geboren in de familie van Angirā, langzaam zijn ogen en zag de dode slang op zijn schouder.

"O S'aunaka, toen de rishi zijn zoon hoorde huilen van verdriet, opende hij die was geboren in de familie van Angirā langzaam zijn ogen en zag de dode slang op zijn schouder. (Vedabase)

 

Tekst 40

Die terzijde werpend vroeg hij: 'Mijn beste zoon, waarom huil je? Heeft iemand je kwaad gedaan?' Aldus ertoe verzocht, vertelde de jongen hem alles.

Die terzijde werpend, vroeg hij: 'Mijn beste zoon, waar huil je over? Heeft iemand je kwaad gedaan?' Aldus ertoe verzocht, vertelde de jongen hem alles. (Vedabase)

 

Tekst 41

Nadat hij vernam over de vloek die was uitgesproken tegen de koning, die dat als de beste onder de mensen niet verdiende, complimenteerde hij zijn zoon niet, maar jammerde hij in plaats daarvan: 'Helaas! Welk een grote zonde heb je vandaag zelf begaan in het toemeten van zo'n zware straf voor zo'n onbeduidende overtreding!

Nadat hij vernam over de vloek die was uitgesproken tegen de koning, die nimmer veroordeeld mag worden omdat hij de beste onder de mensen is, complimenteerde hij zijn zoon niet, maar weeklaagde hij in plaats daarvan: 'Helaas! Welk een grote zonde heb je vandaag zelf begaan in het toemeten van zo'n zware straf voor een dermate onbetekenende overtreding. (Vedabase)

 

Tekst 42

In feite mag niemand ooit een soeverein heerser, een god onder de mensen die bekend staat als bovenzinnelijk, op gelijke voet plaatsen met de gewone man - jouw beheersing van de intelligentie is niet volwassen... volkomen beschermd door zijn onvergelijkelijke bekwaamheid genieten zijn onderdanen alle welvaart.

In feite mag niemand ooit een bovenzinnelijke persoon van God op gelijke voet plaatsen met de gewone man - jouw idee van intelligentie is nog onvolgroeid... door zijn onvergelijkelijke bekwaamheid genieten zijn onderdanen volkomen beschermd de welvaart. (Vedabase)

 

Tekst 43

O mijn jongen, de Heer, die het wiel van de strijdwagen draagt, wordt vertegenwoordigd door deze monarch. Als men hem de rug toekeert zal deze wereld vol van dieven zijn die direct de onbeschermde zielen bedwingen als waren ze lammeren.

O mijn jongen, de Heer die het wiel van de strijdwagen draagt wordt vertegenwoordigd door deze monarch, als men hem de rug toekeert zal deze wereld vol van dieven zijn die er meteen toe over zullen gaan de onbeschermden te pakken te nemen alsof ze lammeren zijn. (Vedabase)

 

Tekst 44

Omdat we de monarch de rug toe hebben gekeerd, zal vanaf heden de terugslag van deze zonde zijn beslag krijgen en grote maatschappelijke wanorde veroorzaken - dieven zullen zich overal meester maken van de welvaart en onderling zal men elkaar naar het leven staan en schade toebrengen, en ook verkeerd omgaan met het geld, de vrouwen en de dieren.

Omdat we de monarch de rug toe hebben gekeerd, zal vanaf heden de terugslag van deze zonde zijn beslag krijgen en grote maatschappelijke wanorde veroorzaken - dieven zullen zich meester maken van de welvaart en onderling zal men elkaar naar het leven staan en schade toebrengen en zal men ook verkeerd omgaan met de vrouwen en de dieren. (Vedabase)

 

Tekst 45

De rechtvaardige beschaving, van de mensheid overeenkomstig de Vedische voorschriften verenigd in goed gedrag [en zich ontwikkelend] in zijn roepingen en levensstadia, zal dan systematisch teniet worden gedaan. Bijgevolg zal de economie, die dan enkel ten dienst staat van het zingenot, resulteren in een ongewenste bevolking op het niveau van apen en honden.

De rechtschapen samenleving van mensen die zich overeenkomstig de vedische voorschriften ontwikkelen in hun roepingen en levensstadia zal dan systematisch teniet worden gedaan, en met het economisch handelen dat dan in dienst zal staan van het zingenot zal dat resulteren in een ongewenste bevolking op het niveau van apen en honden. (Vedabase)


Tekst 46

De beschermer van de religie, de koning, is een alom gewaardeerd keizer, een directe, eersteklas toegewijde van de Heer, een heilige van adel en een groot brenger van paardoffers. Als hij, hongerig en dorstig, is getroffen door vermoeidheid, verdient hij het nooit op deze manier door ons te worden vervloekt.'

De beschermer van de religie, de koning, is een alom gewaardeerd keizer, een rechtstreekse toegewijde eerste klas van de Heer en een heilige van adel; een groot brenger van paardoffers - en als hij door honger en dorst is getroffen door vermoeidheid verdient hij het nooit op deze manier door ons te worden vervloekt'. (Vedabase)

 

Tekst 47

Daarop wendde de wijze zich tot de Allerhoogste, Alomtegenwoordige Heer om zich te verontschuldigen voor de grote zonde die het kind in zijn onvolwassen intelligentie had begaan jegens een zondeloze en waardige onderworpen ziel.

Daarop wendde de wijze zich tot de Allerhoogste, Alomtegenwoordige Heer om zich te verontschuldigen voor de grote zonde die door het qua intelligentie onvolgroeide kind werd begaan jegens een zondeloze en waardige onderworpene. (Vedabase)

 

Tekst 48

[Hij bad:] 'Ook al worden ze door het slijk gehaald, bedrogen, vervloekt, verstoord, verwaarloosd of zelfs als een van hen wordt gedood, zullen de verdraagzame toegewijden van de Heer zich nooit wreken voor welk van deze zaken ook.'

[Hij bad:] 'Ook al worden ze door het slijk gehaald, bedrogen, vervloekt, verstoord, verwaarloosd of zelfs gedood, de verdraagzame toegewijden van de Heer zullen zich hiervoor nooit wreken.' (Vedabase)

 

Tekst 49

De grote wijze betuigde aldus zijn spijt over de zonde van zijn zoon en dacht zeker niet dat de belediging door de koning een zonde was.

Op die wijze betuigde de wijze zijn spijt over de zonde van zijn zoon, terwijl hij persoonlijk niet vond dat het beledigen van de kant van de koning iets zondigs was. (Vedabase)

 

Tekst 50

Over het algemeen tonen de heiligen in deze wereld zich niet verdrietig of gelukkig als ze door toedoen van anderen betrokken raken bij de dualiteit van de wereld, ze bevinden zich immers in de bovenzinnelijkheid van de ziel."

Over het algemeen tonen de heiligen in deze wereld zich niet verdrietig of gelukkig als ze door toedoen van anderen betrokken raken bij de dualiteit van de wereld, omdat ze zich bevinden in de bovenzinnelijkheid van de ziel."  (Vedabase

 

 

 

 

 

 

 

Creative Commons
                License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de
Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
De afbeelding is getiteld: "A Prince and His Retinue Hunting Waterfowl."
Mughal (Murshidabad), 1750-75
Bron:
Virginia Museum of Fine Art.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd
 

 

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties