regelbalk



 

 

Canto 10

Govindam Âdi Purusham

  
 

Hoofdstuk 7: Krishna Schopt de Kar Omver, Verslaat Trinâvarta en Toont Yas'odâ het Universum

(1-2) De achtenswaardige koning zei: 'De verschillende lotgevallen van de avatâra's van de Allerhoogste Persoonlijkheid die ons het beeld verschaffen van onze Heer en Heerser, zijn hoogst aangenaam voor onze oren en inspirerend voor onze geesten, o meester. Wie er ook maar over verneemt zal zijn bestaan zeer spoedig gezuiverd zien van de hang naar ontevredenheid en, als een persoon die de Heer is toegewijd, tevens vriendschap vinden met Zijn mensen [de Vaishanava's]. Spreek, zo u wilt, voor ons alstublieft over alles wat betrekking op Hem heeft. (3) Vertel ons meer over het wonderbaarlijke spel en vermaak van Krishna die, met het nabootsen van de menselijke manier van doen, in de gedaante van een kind Zijn plaats innam op deze aarde.' [*]



(4) S'ri S'uka zei: 'Op een dag, toen de maan in het sterrenteken Rohinî stond [na drie maanden], kon Hij Zichzelf op Zijn rug keren in Zijn wiegje. Om dat te vieren werd er een feest met een baadritueel georganiseerd door de moeders. Ze kwamen bijeen met muziek en gezang, en terwijl moeder Yas'odâ de baadceremonie uitvoerde, werden er hymnen gezongen door de brahmanen. (5) Toen Nanda's echtgenote en de andere leden van de huishouding klaar waren met het baden, werden de brahmanen die hun zegenrijke mantra's hadden uitgesproken respectvol geëerd met voedsel, kleding, bloemenslingers en koeien. Ziend dat het kind slaperig was geworden, werd het zolang apart gelegd. (6) Terwijl ze er druk mee bezig was om voor de utthâna[ of 'omkeer']ceremonie het de gasten uit heel Vraja naar de zin te maken, hoorde ze niets van het geschreeuw van het kind dat, huilend om te worden gevoed, boos met Zijn beentjes in het rond trappelde. (7) De kar waaronder Hij was neergelegd werd geraakt door Zijn kleine voetjes die zo teer waren als een nieuw blaadje. Hij kieperde om zodat al de kommen, schalen en het zoets dat ze bevatten naar beneden kwamen, de wielen en as uit hun verband raakten en de dissel brak [**]. (8) Al de vrouwen en mannen van Vraja die op uitnodiging van Yas'odâ en Nanda bijeen waren gekomen voor de utthâna-ceremonie, waren getuige van die wonderbaarlijke gebeurtenis en vroegen zich af hoe de kar zo maar uit zichzelf dermate in het ongerede kon zijn geraakt. (9) De kinderen vertelden de met stomheid geslagen gopa's en gopî's dat er geen twijfel over bestond dat, zo gauw het kind begon te huilen, het met één beentje de kar uit elkaar had geschopt. (10) Zich niet bewust van de ongekende macht van die kleine baby konden ze het niet geloven. De gopa's hielden het allemaal voor kinderpraat wat ze te horen kregen. (11) Moeder Yas'odâ pakte haar huilende zoon op en gaf Hem de borst. Ervan uitgaande dat het een verkeerde planeetstand betrof, riep ze de brahmanen op een plechtigheid uit te voeren met Vedische lofzangen. (12) Nadat enkele sterke gopa's de kar weer in elkaar hadden gezet en de potten en zo meer er weer op hadden geplaatst, voerden de priesters met yoghurt, rijst, kus'agras en water de rituelen uit voor het vuuroffer. (13-15) De zegeningen van hen die, begiftigd met de volmaakte waarheid, vrij zijn van ongenoegen, onwaarheid, valse trots, afgunst, geweld en zelfmisleiding, zijn nooit tevergeefs [zie ook B.G. 18: 42]. Met dit in gedachten droeg Nanda zorg voor het kind door die excellente brahmanen te verzoeken om gunstige hymnen te zingen en het kind overeenkomstig de Sâma, Rig en Yajur Veda te zuiveren met behulp van water vermengd met kruiden. Nadat het kind gebaad was hield hij, de leider van de koeherders, een vuuroffer en vergastte hij die tweemaal geboren zielen op een uitmuntende maaltijd. (16) Om zijn zoon van al het beste te verzekeren schonk hij hen - bij de zegen die ze ook hem verleenden - in liefdadigheid de beste kwaliteit, fraai met bloemen en gouden kettinkjes opgesierde, melkkoeien. (17) De wijzen verenigd met welke woorden ze ook maar uitspreken, brengen je, als deskundigen in de mantra's, alle zegeningen, omdat de geldige woorden waar ze zich van bedienen nooit en te nimmer hun effect zullen missen.

(18) Op een dag [met Hem ongeveer een jaar oud] toen Yas'odâ Hem knuffelde terwijl Hij op haar schoot zat, kon ze het gewicht van het kind niet langer dragen omdat Hij zo zwaar werd als een bergpiek. (19) Verbaasd over de drukkende last zette de gopî het kind op de grond. Vervolgens wendde ze zich tot Nârâyana en wijdde ze zich aan haar wereldse taken. (20) Het zittende kind werd [echter] meegevoerd door een demon genaamd Trinâvarta, een dienaar gezonden door Kamsa die de gedaante had aangenomen van een wervelwind. (21) Met een enorm kabaal bedekte hij zwaar bulderend heel Gokula met stof dat in alle hoeken en gaten doordrong, zodat alles aan het zicht werd onttrokken. (22) Bijna een uur lang werd heel het weidegebied gehuld in duisternis door de dichte stofwolk. Yas'odâ kon haar zoon niet weervinden op de plek waar ze Hem op de grond had gezet. (23) De mensen konden door het opgewaaide stof zichzelf en elkaar niet langer zien en waren verstoord en in de war. (24) De vrouw, hulpeloos omdat ze door de stofwolken van de sterke wervelwind niets meer zag, begon uit angst  jammerlijk te huilen om haar zoon en viel op de grond als een koe die haar kalfje verloren heeft. (25) Toen de heftige stofstorm van de wervelwind was opgehouden en ze Nanda's zoon niet kon vinden, huilden de overige gopî's, met betraande gezichten vol medeleven, mee met haar huilen. (26) Nadat Trinâvarta de gedaante van een wervelwind had aangenomen en aldus Krishna met zich mee had gevoerd, kon hij met het bereiken van de bovenste regionen van de atmosfeer, niet hoger komen met Hem die almaar zwaarder en machtiger werd, en zo verloor hij zijn kracht. (27) Hem die zijn hals dichtkneep voor een ongelofelijk zware rots houdend die zijn macht te boven ging, kon hij zich niet van het wonderbaarlijke kind ontdoen. (28) Vastgegrepen bij zijn nek was de demon machteloos. Zijn ogen puilden uit terwijl hij stikte, en levenloos stortte hij samen met het kind ter aarde in Vraja. (29) De verzamelde treurende gopî's zagen hem, neergestort uit de hemel, op een stuk rots liggen met al zijn ledematen gebroken, gelijk Tripura getroffen door de pijlen van S'iva [zie 7.10]. (30) Ze waren totaal verrast toen ze Krishna in goede gezondheid aantroffen op de borst van de mensenverslinder die Hem door de lucht had meegevoerd. Dolblij juichten de gopî's en gopa's gelukkig dat Hij uit de mond van de dood was gered en ze Hem weer terug hadden. (31) [Ze zeiden:] 'Hoe enorm wonderbaarlijk deze baby die werd meegevoerd door de wildeman en ons verliet, maar ongedeerd is teruggekeerd! Nu die akelige, gewelddadige duivel gedood is vanwege zijn zonden, zijn de onschuldige, gelijkgezinde mensen verlost van hun angsten. (32) Van welke verzaking waren wij, wat was ons eerbetoon voor Hem in het Voorbije? Van welke goede werken, publieke dienstverlening, liefdadigheid of andere goedgunstige activiteit ten behoeve van onze naaste zijn wij geweest, als gevolg waarvan het kind, dat we praktisch verloren hadden, weer hier aanwezig is tot het geluk en genoegen van al Zijn mensen?' (33) Als getuige van al deze verbazingwekkende gebeurtenissen in het grote woud, verbaasde de leider van de koeherders, Nanda, zich er keer op keer over hoe waar de woorden van Vasudeva waren geweest [zie ook 10.6: 32]. 

(34) Op een dag trok de moeder het kleintje op haar schoot om Hem de borst te geven, waaruit vanwege haar grote liefde de melk druppelde. (35-36) O Koning, toen Hij klaar was en moeder Yas'odâ, met het geven van zachte klopjes om het te helpen, het tevreden en lachende kind in het gelaat keek, kreeg ze, toen het gaapte, het volgende visioen: ze zag de hemel, de planeten en de aarde, de hemellichten in alle richtingen, de zon en de maan. Ze zag vuur, de lucht en de zeeën met de continenten, de bergen, hun dochters de rivieren, de wouden en alle zich wel en niet rondbewegende schepselen [zie ook B.G. 11]. (37) Met aldus opeens het hele universum voor zich, o Koning, stond ze hogelijkst verrast te staren met reeënogen en begon ze over haar hele lichaam te trillen.'

 

next          

 
 

Derde herziene editie, geladen 18 mei, 2020.

 

 

 

 

 

Voorgaande Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1-2

De achtenswaardige koning zei: 'De verschillende lotgevallen van de avatâra's van de Allerhoogste Persoonlijkheid die ons het beeld verschaffen van onze Heer en Heerser, zijn hoogst aangenaam voor onze oren en inspirerend voor onze geesten, o meester. Wie er ook maar over verneemt zal zijn bestaan zeer spoedig gezuiverd zien van de hang naar ontevredenheid en, als een persoon die de Heer is toegewijd, tevens vriendschap vinden met Zijn mensen [de Vaishanava's]. Spreek, zo u wilt, voor ons alstublieft over alles wat betrekking op Hem heeft.
De vereerde koning zei: 'De verschillende lotgevallen van de avatâra's van de Allerhoogste Heer die ons het beeld geven van de Heer, onze Beheerser, zijn hoogst aangenaam voor onze oren en inspirerend voor onze geesten, o meester. Wie ook maar die ze verneemt zal in de grond van zijn wezen zeer spoedig zuivering vinden van de ongepaste, opdringerige verlangens en als een persoon toegewijd met de Heer eveneens vriendschap vinden met de mensen die Hem als de enige ware koesteren. Als het u zint, spreek dan alstublieft voor ons over alles met betrekking tot Hem.  (Vedabase)

   

Tekst 3

Vertel ons meer over het wonderbaarlijke spel en vermaak van Krishna die, met het nabootsen van de menselijke manier van doen, in de gedaante van een kind Zijn plaats innam op deze aarde.' [*]

Vertel ons meer over Krishna; het spel en vermaak waarin Hij hier in onze menselijke samenleving optrad zich voordoend als een menselijk kind zijn zo wonderbaarlijk!' [*] (Vedabase)

 

Tekst 4

S'ri S'uka zei: 'Op een dag, toen de maan in het sterrenteken Rohinî stond [na drie maanden], kon Hij Zichzelf op Zijn rug keren in Zijn wiegje. Om dat te vieren werd er een feest met een baadritueel georganiseerd door de moeders. Ze kwamen bijeen met muziek en gezang, en terwijl moeder Yas'odâ de baadceremonie uitvoerde, werden er hymnen gezongen door de brahmanen.

S'ri S'uka zei: 'In de tijd dat de maan in het sterrenteken Rohinî stond [na drie maanden] kon Hij Zichzelf naar boven keren in Zijn wiegje en werd er een feest met een baad-ritueel georganiseerd door de moeders die bijeen kwamen met muziek, gezang en hymnen die werden gezongen door de brahmanen terwijl moeder Yas'odâ de baadceremonie deed. (Vedabase)

 

Tekst 5

Toen Nanda's echtgenote en de andere leden van de huishouding klaar waren met het baden, werden de brahmanen die hun zegenrijke mantra's hadden uitgesproken respectvol geëerd met voedsel, kleding, bloemenslingers en koeien. Ziend dat het kind slaperig was geworden, werd het zolang apart gelegd.

Nadat Nanda's vrouw en de andere leden van de huishouding ermee klaar waren, werden de brahmanen die hun plicht hadden gedaan bedacht met voedsel, kleding, bloemenslingers en koeien en werd het kind, met slaperige oogjes, zolang apart gelegd. (Vedabase)

 

Tekst 6

Terwijl ze er druk mee bezig was om voor de utthâna[ of 'omkeer']ceremonie het de gasten uit heel Vraja naar de zin te maken, hoorde ze niets van het geschreeuw van het kind dat, huilend om te worden gevoed, boos met Zijn beentjes in het rond trappelde.

Voor de utthâna [of 'omkeer']-ceremonie bezig het de gasten uit heel Vraja naar de zin te maken, hoorde ze werkelijk niets van het schreeuwen van het kind dat huilend om te worden gevoed boos met Zijn beentjes in het rond trappelde. (Vedabase)

  

Tekst 7

De kar waaronder Hij was neergelegd werd geraakt door Zijn kleine voetjes die zo teer waren als een nieuw blaadje. Hij kieperde om zodat al de kommen, schalen en het zoets dat ze bevatten naar beneden kwamen, de wielen en as uit hun verband raakten en de dissel brak [**].

Getroffen door Zijn kleine voetjes zo teer als een bloemblaadje kieperde de kar waaronder Hij was gelegd om zodat al de kommen en schalen en het zoete dat ze bevatten naar beneden kwam, de wielen en as uit hun verband raakten en de dissel brak [**]. (Vedabase)

 

Tekst 8

Al de vrouwen en mannen van Vraja die op uitnodiging van Yas'odâ en Nanda bijeen waren gekomen voor de utthâna-ceremonie, waren getuige van die wonderbaarlijke gebeurtenis en vroegen zich af hoe de kar zo maar uit zichzelf dermate in het ongerede kon zijn geraakt.

Alle dames en heren van Vraja met Yas'odâ en Nanda voorop die, bijeengekomen voor de utthâna-ceremonie, getuige waren van die wonderbaarlijke gebeurtenis, verwonderden zich erover hoe de kar zo maar uit zichzelf dermate in het ongerede was geraakt. (Vedabase)

    

Tekst 9

De kinderen vertelden de met stomheid geslagen gopa's en gopî's dat er geen twijfel over bestond dat, zo gauw het kind begon te huilen, het met één beentje de kar uit elkaar had geschopt. 

De kinderen vertelden de met stomheid geslagen gopa's en gopî's dat er geen twijfel over bestond dat, zo gauw het kind was begonnen te huilen, het met één beentje de hele kar uit elkaar had geschopt.  (Vedabase)

 

Tekst 10

Zich niet bewust van de ongekende macht van die kleine baby konden ze het niet geloven. De gopa's hielden het allemaal voor kinderpraat wat ze te horen kregen.

Zich niet bewust van de ongekende macht van die kleine baby konden ze het niet geloven; de gopa's hielden het allemaal voor kinderpraat wat ze zeiden. (Vedabase)

 

Tekst 11

Moeder Yas'odâ pakte haar huilende zoon op en gaf Hem de borst. Ervan uitgaande dat het een verkeerde planeetstand betrof, riep ze de brahmanen op een plechtigheid uit te voeren met Vedische lofzangen.

Moeder Yas'odâ, die haar huilende zoon oppakte, ervan uitgaande dat het een verkeerde planeet betrof, riep de geschoolden op een plechtigheid uit te voeren met vedische lofzangen en bood het kind haar borst. (Vedabase)

 

Tekst 12

Nadat enkele sterke gopa's de kar weer in elkaar hadden gezet en de potten en zo meer er weer op hadden geplaatst, voerden de priesters met yoghurt, rijst, kus'agras en water de rituelen uit voor het vuuroffer.

Nadat enkele stoere gopa's de kar weer in elkaar hadden gezet en de potten en alles er weer op hadden geplaatst, voerden de priesters met yoghurt, rijst, kus'agras en water de rituelen voor het vuuroffer uit.   (Vedabase)

 

Tekst 13-15

De zegeningen van hen die, begiftigd met de volmaakte waarheid, vrij zijn van ongenoegen, onwaarheid, valse trots, afgunst, geweld en zelfmisleiding, zijn nooit tevergeefs [zie ook B.G. 18: 42]. Met dit in gedachten droeg Nanda zorg voor het kind door die excellente brahmanen te verzoeken om gunstige hymnen te zingen en het kind overeenkomstig de Sâma, Rig en Yajur Veda te zuiveren met behulp van water vermengd met kruiden. Nadat het kind gebaad was hield hij, de leider van de koeherders, een vuuroffer en vergastte hij die tweemaal geboren zielen op een uitmuntende maaltijd.

Van hen die begiftigd zijn met de volmaakte waarheid en vrij zijn van ongenoegen, onwaarheid, valse trots, afgunst, geweld en zelfmisleiding zijn de zegeningen nooit tevergeefs [zie ook B.G. 18: 42]. Met dit in gedachten zorgdragend voor het kind getrouw de Sâma, Rig en Yajur Veda en het reinigend met behulp van water vermengd met kruiden, vroeg Nanda de aanvoerder der koeherders zo vrijgezind en goed, nadat het kind was gebaad, die bovenstebeste tweemaal geborenen om goedgunstige hymnen te zingen en werden die zielen van wedergeboorte na de offerandes door hem vergast op een zeer uitgelezen maaltijd. (Vedabase)


Tekst 16

Om zijn zoon van al het beste te verzekeren schonk hij hen - bij de zegen die ze ook hem verleenden - in liefdadigheid de beste kwaliteit, fraai met bloemen en gouden kettinkjes opgesierde, melkkoeien.

Om zijn zoon van al het beste te verzekeren schonk hij hen - bij het welkom dat ze ook hem bereidden - de beste kwaliteit melkkoeien fraai opgesierd met bloemen en gouden kettinkjes. (Vedabase)

 

Tekst 17

De wijzen verenigd met welke woorden ze ook maar uitspreken, brengen je, als deskundigen in de mantra's, alle zegeningen, omdat de geldige woorden waar ze zich van bedienen nooit en te nimmer hun effect zullen missen.

De wijzen die verenigd zijn met welke woorden ze ook maar uitspreken brengen je, als deskundigen in de mantra's, alle zegeningen daar de geldige woorden waar ze zich van bedienen voor zeker nooit en te nimmer hun effect zullen missen. (Vedabase)

 

Tekst 18

Op een dag [met Hem ongeveer een jaar oud] toen Yas'odâ Hem knuffelde terwijl Hij op haar schoot zat, kon ze het gewicht van het kind niet langer dragen omdat Hij zo zwaar werd als een bergpiek.

Op een dag [met Hem ongeveer een jaar oud] toen Yas'odâ met Hem zittend op haar schoot Hem aan het liefkozen was, kon ze omdat Hij zo zwaar als een bergtop werd het gewicht van het kind niet langer dragen. (Vedabase)

  

Tekst 19

Verbaasd over de drukkende last zette de gopî het kind op de grond. Vervolgens wendde ze zich tot Nârâyana en wijdde ze zich aan haar wereldse taken.

Met Zijn tot haar verbazing zo zwaar zijn als het universum [zie garimâ] zette de gopî Hem met tegenzin op de grond, wendde ze zich tot Nârâyana en ging over tot het verrichten van huishoudelijke taken. (Vedabase)


Tekst 20

Het zittende kind werd [echter] meegevoerd door een demon genaamd Trinâvarta, een dienaar gezonden door Kamsa die de gedaante had aangenomen van een wervelwind.

Terwijl het kind daar zat werd het meegevoerd door een Daitya in de gedaante van een wervelwind genaamd Trinâvarta die een huurling was gestuurd door Kamsa. (Vedabase)

 

Tekst 21

Met een enorm kabaal bedekte hij zwaar bulderend heel Gokula met stof dat in alle hoeken en gaten doordrong, zodat alles aan het zicht werd onttrokken.

Met een groot rumoer bedekte hij zwaar bulderend heel Gokula met stof dat in alle hoeken en gaten doordrong zodat alles aan het zicht was onttrokken. (Vedabase)

 

Tekst 22

Bijna een uur lang werd heel het weidegebied gehuld in duisternis door de dichte stofwolk. Yas'odâ kon haar zoon niet weervinden op de plek waar ze Hem op de grond had gezet.

Bijna een uur lang was heel het weidegebied door de dichte stofwolk gehuld in duisternis en kon Yas'odâ haar zoon niet weervinden waar ze Hem op de grond had neergezet. (Vedabase)

 

Tekst 23

De mensen konden door het opgewaaide stof zichzelf en elkaar niet langer zien en waren verstoord en in de war. 

Noch zichzelf noch elkaar nog langer ziend waren de mensen door het opgewaaide zand verstoord en in de war.  (Vedabase)

 

Tekst 24

De vrouw, hulpeloos omdat ze door de stofwolken van de sterke wervelwind niets meer zag, begon uit angst  jammerlijk te huilen om haar zoon en viel op de grond als een koe die haar kalfje verloren heeft. 

De hulpeloze vrouw die aldus door de stofwolken van de sterke wervelwind niets meer zag, begon bezorgd om haar zoon jammerlijk te huilen en viel op de grond neer als een koe die haar kalfje verloren heeft. (Vedabase)

 

Tekst 25

Toen de heftige stofstorm van de wervelwind was opgehouden en ze Nanda's zoon niet kon vinden, huilden de overige gopî's, met betraande gezichten vol medeleven, mee met haar huilen.

Toen ze haar hoorden huilen huilden al de overige gopî's met gezichten vol tranen vol medeleven met haar mee over het niet kunnen vinden van Nanda's zoon toen de heftige stofstorm van de wervelwind was opgehouden. (Vedabase)

 

Tekst 26

Nadat Trinâvarta de gedaante van een wervelwind had aangenomen en aldus Krishna met zich mee had gevoerd, kon hij met het bereiken van de bovenste regionen van de atmosfeer, niet hoger komen met Hem die almaar zwaarder en machtiger werd, en zo verloor hij zijn kracht.

De kracht van Trinâvarta die de gedaante van een wervelwind had aangenomen nam af toen, Krishna met zich meegevoerd hebbend, hij de bovenste regionen van de hemel bereikte en niet hoger kon komen met Hem die alsmaar zwaarder en machtiger werd. (Vedabase)

 

Tekst 27

Hem die zijn hals dichtkneep voor een ongelofelijk zware rots houdend die zijn macht te boven ging, kon hij zich niet van het wonderbaarlijke kind ontdoen.

Toen hij ondervond hoe Hij, zwaar als een steen, zijn furie de baas was, moest hij het met Krishna die zijn keel dichtkneep opgeven, machteloos als hij was tegenover de wonderbaarlijke baby. (Vedabase)


Tekst 28

Vastgegrepen bij zijn nek was de demon machteloos. Zijn ogen puilden uit terwijl hij stikte, en levenloos stortte hij samen met het kind ter aarde in Vraja.

Met Hem in een wurggreep puilden de ogen van de demon uit toen hij stikte en levenloos samen met het kind ter aarde viel. (Vedabase)


Tekst 29

De verzamelde treurende gopî's zagen hem, neergestort uit de hemel, op een stuk rots liggen met al zijn ledematen gebroken, gelijk Tripura getroffen door de pijlen van S'iva [zie 7.10].

De verzamelde treurende gopî's zagen die verschrikking met al zijn ledematen gebroken, uit de lucht neergestort op een rotsige bodem gelijk Tripura geveld door de pijlen van S'iva [zie 7.10]. (Vedabase)


Tekst 30

Ze waren totaal verrast toen ze Krishna in goede gezondheid aantroffen op de borst van de mensenverslinder die Hem door de lucht had meegevoerd. Dolblij juichten de gopî's en gopa's gelukkig dat Hij uit de mond van de dood was gered en ze Hem weer terug hadden.

Totaal verrast Krishna in goede gezondheid aan te treffen op de borst van de Râkshasa die Hem in de lucht had meegevoerd, pakten ze Hem die aan de dood was ontrukt op en leverden ze, als Nanda's gopî's en gopa's dolblij zich verheugend in het opperste geluk over de terugkomst, Hem af bij Zijn moeder.  (Vedabase)

 

 Tekst 31

[Ze zeiden:] 'Hoe enorm wonderbaarlijk deze baby die werd meegevoerd door de wildeman en ons verliet, maar ongedeerd is teruggekeerd! Nu die akelige, gewelddadige duivel gedood is vanwege zijn zonden, zijn de onschuldige, gelijkgezinde mensen verlost van hun angsten.

[Ze zeiden:] 'Hoe enorm wonderbaarlijk inderdaad deze baby die meegevoerd door de wildeman ons achterliet maar nu zonder een schrammetje is teruggekeerd; nu dat die akelige duivel vanwege zijn eigen zonden is gedood in de krachtmeting kan iedere toegewijde ziel opgelucht ademhalen in gelijkheid en onbevreesdheid. (Vedabase)

 

Tekst 32

Van welke verzaking waren wij, wat was ons eerbetoon voor Hem in het Voorbije? Van welke goede werken, publieke dienstverlening, liefdadigheid of andere goedgunstige activiteit ten behoeve van onze naaste zijn wij geweest, als gevolg waarvan het kind, dat we praktisch verloren hadden, weer hier aanwezig is tot het geluk en genoegen van al Zijn mensen?' 

Van welk een lang volgehouden verzaking zijn wij wel niet geweest, wat was ons eerbetoon voor Hem in het Voorbije en welke dienstverlening brachten wij publiekelijk op [pûrta], welke vrome diensten leverden wij wel niet [ishta] of van welke liefdadigheid [datta] of andere liefde voor onze naaste zijn wij geweest als gevolg waarvan het kind dat zo goed als verloren was gegaan, wederom tot onze vroomheid hier aanwezig is voor het geluk en het genoegen van al de zijnen?' (Vedabase)

 

 Tekst 33

Als getuige van al deze verbazingwekkende gebeurtenissen in het grote woud, verbaasde de leider van de koeherders, Nanda, zich er keer op keer over hoe waar de woorden van Vasudeva waren geweest [zie ook 10.6: 32]. 

Als getuige van de verschillende verbazingwekkende gebeurtenissen in het grote woud herhaalde de leider der koeherders Nanda geheel verbaasd telkens maar weer hoe waar de woorden van Vasudeva wel niet waren geweest [zie ook 10.6: 32]. (Vedabase)

 

 Tekst 34

Op een dag trok de moeder het kleintje op haar schoot om Hem de borst te geven, waaruit vanwege haar grote liefde de melk druppelde.

Op een dag trok de moeder het kleintje op haar schoot om Hem de borst te geven, waaruit door haar grote genegenheid de melk druppelde. (Vedabase)

 

 Tekst 35-36

O Koning, toen Hij klaar was en moeder Yas'odâ, met het geven van zachte klopjes om het te helpen, het tevreden en lachende kind in het gelaat keek, kreeg ze, toen het gaapte, het volgende visioen: ze zag de hemel, de planeten en de aarde, de hemellichten in alle richtingen, de zon en de maan. Ze zag vuur, de lucht en de zeeën met de continenten, de bergen, hun dochters de rivieren, de wouden en alle zich wel en niet rondbewegende schepselen [zie ook B.G. 11].

O Koning, toen het bijna klaar was en moeder Yas'odâ het tevreden en lachende kind in het gelaat keek terwijl ze het zachte klopjes gaf, zag ze toen het gaapte het volgende: de hemel, de planeten en de aarde, de hemellichten in alle richtingen, de zon en de maan, vuur, de lucht en de zeeën met de continenten, de bergen, hun dochters de rivieren, de wouden en alle schepselen bewegend en niet bewegend [zie ook B.G. 11]. (Vedabase)

 

 Tekst 37

Met aldus opeens het hele universum voor zich, o Koning, stond ze hogelijkst verrast te staren met reeënogen en begon ze over haar hele lichaam te trillen.'

Toen ze zo maar opeens het hele universum te zien kreeg, o Koning, begon ze, verstijfd met ogen als die van een ree, over haar hele lijf te rillen van de verbazing die zich van haar meester maakte.' (Vedabase)

 

*: Aan het begin van dit hoofdstuk, doen zich soms twee extra verzen voor:

evam bahûni karmâni
gopânâm s'am sa-yoshitâm
nandasya gehe vavridhe
kurvan vishnu-janârdanah

"Op deze manier, om de demonen te straffen en te doden, legde het kind Krishna vele activiteiten aan de dag bij Nanda Mahârâja thuis, en de inwoners van Vraja vermaakten zich met deze gebeurtenissen."

evam sa vavridhe vishnur
nanda-gehe janârdanah
kurvann anis'am ânandam
gopâlânâm sa-yoshitâm

"Om het bovenzinnelijk genoegen van de gopa's en de gopî's te verhogen, werd Krishna, de doder van alle demonen, aldus opgevoed door Zijn vader en moeder, Nanda en Yas'odâ."

S'rîpâda Vijayadhvaja Tîrtha voegt ook nog een ander vers toe aan dit hoofdstuk:

vistareneha kârunyât
sarva-pâpa-pranâs'anam
vaktum arhasi dharma-jña
dayâlus tvam iti prabho

"Parîkchit Mahârâja verzocht toen S'ukadeva Gosvâmî om door te gaan met het vertellen van dergelijke verhalen over de wederwaardigheden van Krishna, zodat de koning door hen bovenzinnelijke gelukzaligheid kon genieten."

**: Svâmî Prabhupâda geeft als commentaar: 'Krishna was onder een huishoudkar neergelegd, maar deze handkar was in werkelijkheid een andere gedaante van S'akathâsura, een demon die daar was gekomen om het kind te doden. Toen nam, met de wens dat Hij wilde drinken van Zijn moeder's borst, Krishna de kans waar de duivel om te brengen. Zo gebeurde het dat Hij S'akathâsura schopte alleen maar om hem te ontmaskeren. Hoewel Krishna's moeder bezig was met het ontvangen van gasten, wilde Heer Krishna haar aandacht trekken door S'akathâsura te doden, en daarom schopte Hij die demon in de vorm van een kar omver.'

 

 

 

 

 

Creative Commons License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de
Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.

Het eerste schilderij is getiteld: 'Krishna Breaks the Cart', Folio from a Bhagavata Purana (Ancient Stories of the Lord),
India, Rajasthan, Mewar, Udaipur, South Asia, circa 1725.
Ter beschikking gesteld door:
LACMA
De tweede afbeelding is getiteld: 'Krishna Kills The Tornado Demon Trinavarta'.
Folio from a Bhagavata Purana (Ancient Stories of the Lord), India, Gujarat, c. 1625-1650.
Ter beschikking gesteld door:
LACMA.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd.

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties