regelbalk



 

Canto 4

Guru Puja

 
 

Hoofdstuk 10: Het gevecht van Dhruva Mahârâj met de Yaksha's

(1) Maitreya zei: 'Dhruva ['de onverzettelijke'] trouwde met Bhrami [wat 'omwentelen' betekent], de dochter van Prajâpati S'is'umâra ['de dolfijn', 'de melkweg'] en gaf haar zoons de naam Kalpa ['tijdperk'] en Vatsara ['tropisch jaar']. (2) Bij een andere vrouw genaamd Ilâ ['de troostrijke'], een dochter van Vâyu [de halfgod van de lucht], verwekte de machtige heerser een zoon genaamd Utkala ['hij die de last draagt'] en een juweel van een meisje. (3) Uttama ['de uitnemende'] echter, Dhruva's broer die niet trouwde, werd tijdens de jacht in het Himalayagebied gedood door een zeer krachtige Yaksha [een boze geest]. Zijn moeder [Suruci] volgde hem [spoedig]. (4) Toen Dhruva vernam over de dood van zijn broer, zwoer hij vol verdriet woedend wraak en klom hij in zijn glorieuze strijdwagen om zich naar de stad van de Yaksha's te begeven.

(5) Reizend in de noordelijke richting zag de koning, in een vallei van de Himalaya's bewoond door volgelingen van Heer S'iva, een stad vol spookachtige geesten. (6) De machtig-gearmde blies op zijn schelphoorn die in alle richtingen angstwekkend in de lucht weerklonk, o bestuurder, zodat de echtgenotes van de Yaksha's de schrik om het hart sloeg. (7) Uit weerzin tegen het geluid van de schelphoorn verschenen toen de zeer machtige soldaten van Kuvera en vielen hem aan met allerlei soorten wapens. (8) Hij, de held en de machtige boogschutter, kon met hen allen in de aanval, vele tegenstanders tegelijk aan en doodde ze de één na de ander met het afschieten van drie pijlen tegelijk. (9) Er vanuit gaand dat ze met die pijlen op hun vege lijf afgeschoten, allen zonder mankeren zeker zouden worden verslagen, prezen ze hem voor dat optreden. (10) Maar niet in staat het te verdragen om door hem als adderengebroed onder de voet te worden gelopen, probeerden ze terug te slaan door tegelijk twee keer zo veel pijlen af te schieten. (11-12) In hun ijver zijn optreden en dat van zijn wagenmenner tegen te gaan, stortten ze, 130.000 man sterk, zeer verwoed daarop een regen over hem uit van allerlei soorten gevederde pijlen, knuppels, zwaarden, drietanden, scherp gepunte lansen, speren en vuurwapens. (13) Als een berg die aan het zicht wordt onttrokken door een stortbui, verdween de krijgsheer toen achter die aanhoudende regen van wapens volledig uit het zicht.

(14) In de lucht weerklonk een rumoer van teleurstelling toen de Siddha's, getuige van het gevecht, dachten dat deze kleinzoon van Manu gedood was omdat hij als de zon was ondergegaan in de zee van Yaksha's. (15) De Yaksha's claimden juichend de overwinning, maar toen kwam uit het strijdgewoel zijn wagen weer tevoorschijn zoals de zon uit de mist opdoemt. (16) Zijn zoevende goddelijke boog bracht treurnis over zijn vijanden toen hij met zijn pijlen de verschillende wapens uiteensloeg, alsof de wind een massa wolken uiteendreef. (17) De scherpe pijlen afgeschoten met zijn boog doorboorden de schilden van de demonen en drongen hun lichamen binnen als blikseminslagen die bergen treffen. (18-19) Het slagveld dat de geesten van helden verbijstert, begon te glinsteren van de hoofden die er, compleet met bloemslingers en tulbanden, prachtig met oorhangers en helmen, door de pijlen waren afgeschoten en de afgesneden benen en armen die met schitterende pols- en armbanden eruitzagen als gouden palmbomen. (20) De resterende soldaten van wie de meesten gewond waren door de pijlen van de grootste aller krijgers, vluchtten weg in alle richtingen als waren ze olifanten verslagen door een leeuw.

(21) Toen hij zag dat geen van de soldaten van de tegenpartij nog overeind stond, wilde de beste van alle mannen hun stad bekijken, maar hij ging er niet in binnen want men kan er nooit zeker van zijn wat een mystieke vijand in zijn schild voert. (22) Terwijl hij die de beste strijdwagen had, beducht op een tegenaanval van zijn vijanden, in gesprek was met zijn wagenmenner, was er een luid geluid te horen als van de oceaan dat was te herkennen als de wind van een stofstorm die aan alle kanten opstak. (23) In een mum van tijd was de hemel verduisterd door een massa dichte wolken die overal glinsterden van de bliksem met een dreigend gedonder aan alle kanten. (24) O onberispelijke, er was een stortvloed van bloed, slijm, pus, uitwerpselen, urine, beendermerg en rompen van lichamen die uit de lucht voor zijn voeten neervielen. (25) Toen kon men uit de hemel van overal een massa stokken, knuppels, zwaarden en strijdknotsen zien neerkomen, samen met een regen grote stenen. (26) Slangen ademend als de donder spuwden vuur met venijnige ogen en groepen kwaaie olifanten, leeuwen en tijgers drongen zich naar voren. (27) Alsof de dag des oordeels was aangebroken stroomde de zee van alle kanten in wilde golven over de aarde met een geweldig geluid.

(28) Dit soort van verschijnselen wordt in het leven geroepen door demonen die door en door slecht in hun duivelse aard, eropuit zijn de minder intelligente ziel angst aan te jagen. (29) De grote wijzen, zich bewust van de hoogst gevaarlijke mystieke macht die door de demonen tegen Dhruva werd ingezet, verzamelden zich toen om hem te ondersteunen en bij te staan. (30) Ze zeiden: 'O zoon van Uttânapâda, moge de Allerhoogste Heer die de boog draagt met de naam S'ârnga, de Godheid zijn die al de vijanden van de overgegeven zielen doodt zodat er een eind aan hun lijden komt. Want het is het horen over en zingen van Zijn heilige naam dat de mens terstond geheel over de onoverkomelijke dood heen helpt, o Dhruva.'

    

next                     

 
Derde herziene editie, geladen 17 augustus 2017.

 

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

Maitreya zei: 'Dhruva ['de onverzettelijke'] trouwde met Bhrami [wat 'omwentelen' betekent], de dochter van Prajâpati S'is'umâra ['de dolfijn', 'de melkweg'] en gaf haar zoons de naam Kalpa ['tijdperk'] en Vatsara ['tropisch jaar'].
Maitreya zei: 'Dhruva ['de onverzettelijke'] trouwde met Bhrami [wat 'omwentelen' betekent], dochter van de Prajâpatî S'is'umâra ['de dolfijn', 'de melkweg'] en gaf haar zoons de naam Kalpa ['tijdperk'] en Vatsara ['tropisch jaar']. (Vedabase)

 

Tekst 2

Bij een andere vrouw genaamd Ilâ ['de troostrijke'], een dochter van Vâyu [de halfgod van de lucht], verwekte de machtige heerser een zoon genaamd Utkala ['hij die de last draagt'] en een juweel van een meisje.

Bij een andere vrouw genaamd Ilâ ['de troostrijke'], een dochter van Vâyu [de halfgod van de lucht], verwekte de machtige een zoon genaamd Utkala ['hij die de last draagt'] en een juweel van een meisje. (Vedabase)

 

Tekst 3

Uttama ['de uitnemende'] echter, Dhruva's broer die niet trouwde, werd tijdens de jacht in het Himalayagebied gedood door een zeer krachtige Yaksha [een boze geest]. Zijn moeder [Suruci] volgde hem [spoedig]. 

Maar Uttama ['de uitnemende'], Dhruva's broer die niet trouwde, werd tijdens de jacht in het Himalaya gebied gedood door een zeer krachtige Yaksha [een boze geest]; zijn moeder [Suruci] volgde daarna. (Vedabase)

 

Tekst 4

Toen Dhruva vernam over de dood van zijn broer, zwoer hij vol verdriet woedend wraak en klom hij in zijn glorieuze strijdwagen om zich naar de stad van de Yaksha's te begeven.

Dhruva vernemend over de dood van zijn broer zwoer, vol van verdriet, in woede ontstoken wraak en besteeg zijn wagen van overwinning om zich naar de stad der Yaksha's te begeven. (Vedabase)

 

Tekst 5

Reizend in de noordelijke richting zag de koning, in een vallei van de Himalaya's bewoond door volgelingen van Heer S'iva, een stad vol spookachtige geesten.

Reizend in de noordelijke richting zag de koning in een vallei van de Himalaya's bewoond door volgelingen van Heer S'iva, een stad vol van spookachtige geesten. (Vedabase)

 

Tekst 6

De machtig-gearmde blies op zijn schelphoorn die in alle richtingen angstwekkend in de lucht weerklonk, o bestuurder, zodat de echtgenotes van de Yaksha's de schrik om het hart sloeg.

Aldaar blies de machtig-gearmde op zijn schelphoorn dat het in alle richtingen angstwekkend in de lucht weerklonk, o bestuurder en daarvan raakten de echtgenotes van de Yaksha's zeer bevreesd. (Vedabase)

 

Tekst 7

Uit weerzin tegen het geluid van de schelphoorn verschenen toen de zeer machtige soldaten van Kuvera en vielen hem aan met allerlei soorten wapens.

Daarop kwamen de zeer machtige soldaten van Kuvera, die het geluid van de schelphoorn niet konden verdragen, naar buiten en vielen ze aan met allerlei soorten wapens. (Vedabase)

 

Tekst 8

Hij, de held en de machtige boogschutter, kon met hen allen in de aanval, vele tegenstanders tegelijk aan en doodde ze de één na de ander met het afschieten van drie pijlen tegelijk.

Hij, de held en de machtige boogschutter, kon, met hen allen over hem heenvallend, vele tegenstanders tegelijk aan en doodde hen de één na de ander, met drie tegelijk zijn pijlen wegschietend. (Vedabase)

 

Tekst 9

Er vanuit gaand dat ze met die pijlen op hun vege lijf afgeschoten, allen zonder mankeren zeker zouden worden verslagen, prezen ze hem voor dat optreden.

Door die pijlen op hun vege lijf afgeschoten, prezen ze, met de gedachte dat ze allen zonder mankeren voorzeker zouden worden verslagen, hem voor dat optreden. (Vedabase)

 

Tekst 10

Maar niet in staat het te verdragen om door hem als adderengebroed onder de voet te worden gelopen, probeerden ze terug te slaan door tegelijk twee keer zo veel pijlen af te schieten.

Het niet kunnen hebbend als adderengebroed door hem onder de voet te worden gelopen, probeerden ze weerstand te bieden, terugslaand met twee keer zo veel pijlen tegelijkertijd. (Vedabase)

 

Tekst 11-12

In hun ijver zijn optreden en dat van zijn wagenmenner tegen te gaan, stortten ze, 130.000 man sterk, zeer verwoed daarop een regen over hem uit van allerlei soorten gevederde pijlen, knuppels, zwaarden, drietanden, scherp gepunte lansen, speren en vuurwapens.

Volijverig om zijn optreden en dat van zijn wagenmenner tegen te gaan, deden zij, 130.000 man sterk, zeer kwaad daarop een regen van allerlei soorten gevederde pijlen, knuppels, zwaarden, drietanden, scherp gepunte lansen, speren en vuurwapens op hem neerkomen. (Vedabase)

 

Tekst 13

Als een berg die aan het zicht wordt onttrokken door een stortbui, verdween de krijgsheer toen achter die aanhoudende regen van wapens volledig uit het zicht.

Achter die aanhoudende uitstorting van wapens verdween de krijgsheer, als een berg aan het zicht onttrokken door een stortbui, volledig uit het zicht. (Vedabase)

 

Tekst 14

In de lucht weerklonk een rumoer van teleurstelling toen de Siddha's, getuige van het gevecht, dachten dat deze kleinzoon van Manu gedood was omdat hij als de zon was ondergegaan in de zee van Yaksha's.

In de lucht weerklonk een rumoer van teleurstelling van de kant der volmaakten, getuige van het gevecht, die dachten dat deze kleinzoon van Manu, die als de zon was ondergegaan in de zee van Yaksha's, gedood was. (Vedabase)

 

Tekst 15

De Yaksha's claimden juichend de overwinning, maar toen kwam uit het strijdgewoel zijn wagen weer tevoorschijn zoals de zon uit de mist opdoemt.

De Yaksha's riepen juichend de overwinning uit, maar toen verscheen uit het strijdgewoel zijn wagen zoals de zon uit de mist tevoorschijn komt. (Vedabase)

 

Tekst 16

Zijn zoevende goddelijke boog bracht treurnis over zijn vijanden toen hij met zijn pijlen de verschillende wapens uiteensloeg, alsof de wind een massa wolken uiteendreef.

Zijn zingende goddelijke boog deed zijn vijanden in treurnis verzinken, met pijlen de verschillende wapens uiteen slaand, precies zoals de wind een massa wolken uiteendrijft. (Vedabase)

 

Tekst 17

De scherpe pijlen afgeschoten met zijn boog doorboorden de schilden van de demonen en drongen hun lichamen binnen als blikseminslagen die bergen treffen.

De scherpe pijlen van zijn boog afgeschoten hadden de schilden doorboord en waren de lichamen binnengedrongen van de demonen, precies zoals blikseminslagen dat doen boven bergen. (Vedabase)

 

Tekst 18-19

Het slagveld dat de geesten der helden verbijstert, begon te glinsteren van de hoofden die er, compleet met bloemslingers en tulbanden, prachtig met oorhangers en helmen, door de pijlen waren afgeschoten en de afgesneden benen en armen die met schitterende pols- en armbanden eruitzagen als gouden palmbomen.

Het slagveld, zoals dat de geest der helden op hol brengt, begon te glinsteren van de hoofden met bloemslingers en tulbanden, prachtig met oorhangers en helmen die door de pijlen waren afgeschoten en de afgesneden benen en armen die met prachtige pols- en armbanden er uitzagen als gouden palmbomen. (Vedabase)
 
Tekst 20

De resterende soldaten van wie de meesten gewond waren door de pijlen van de grootste aller krijgers, vluchtten weg in alle richtingen als waren ze olifanten verslagen door een leeuw.

De resterende soldaten van wie de meesten gewond waren door de pijlen van de grootste der krijgers, vluchtten in alle richtingen, zoals olifanten verslagen door een leeuw. (Vedabase)

 

Tekst 21

Toen hij op dat ogenblik zag dat geen van de soldaten van de tegenpartij nog overeind stond, wilde de beste van alle mannen hun stad bekijken, maar hij ging er niet in binnen want men kan er nooit zeker van zijn wat een mystieke vijand in zijn schild voert.

Toen hij op dat ogenblik zag dat geen van de soldaten van de tegenpartij nog overeind stond, wenste de beste aller mensen het hun stad te aanschouwen, maar hij ging er niet in binnen daar men niet zeker kan zijn van de voornemens van een mystieke vijand. (Vedabase)

 

Tekst 22

Terwijl hij die de beste strijdwagen had, beducht op een tegenaanval van zijn vijanden, in gesprek was met zijn wagenmenner, was er een luid geluid te horen als van de oceaan dat was te herkennen als de wind van een stofstorm die aan alle kanten opstak.

Terwijl hij die de beste strijdwagen had in gesprek was met zijn wagenmenner beducht op een tegenaanval van zijn vijanden, was er een luid geluid te horen als van de oceaan dat kon worden thuisgebracht als de wind van een stofstorm die van alle kanten naderde. (Vedabase)

 

Tekst 23

In een mum van tijd was de hemel verduisterd door een massa dichte wolken die overal glinsterden van de bliksem met een dreigend gedonder aan alle kanten.

In een mum van tijd was de hemel verduisterd door een massa dichte wolken die overal oplichtten van het weerlichten van een dreigend gedonder van alle kanten. (Vedabase)

 

Tekst 24

O onberispelijke, er was een stortvloed van bloed, slijm, pus, uitwerpselen, urine, beendermerg en rompen van lichamen die uit de lucht voor zijn voeten neervielen.

O onberispelijke, er was een stortvloed van bloed, slijm, pus, uitwerpselen, urine en beendermerg en rompen van lichamen die uit de lucht voor zijn voeten neervielen. (Vedabase)

 

Tekst 25

Toen kon men uit de hemel van overal een massa stokken, knuppels, zwaarden en strijdknotsen zien neerkomen, samen met een regen grote stenen.

Toen kon men in de hemel uit alle richtingen een berg van stokken, knuppels, zwaarden, en strijdknotsen zien neerkomen met een regen van grote stenen. (Vedabase)

 

Tekst 26

Slangen ademend als de donder spuwden vuur met venijnige ogen en groepen kwaaie olifanten, leeuwen en tijgers drongen zich naar voren.

Slangen ademend als de donder spuwden vuur met venijnige ogen en groepen van kwaaie olifanten, leeuwen en tijgers drongen zich naar voren. (Vedabase)

 

Tekst 27

Alsof de dag des oordeels was aangebroken stroomde de zee van alle kanten in wilde golven over de aarde met een geweldig geluid.

Alsof de dag des oordeels was aangebroken kwam de zee die van alle kanten de aarde overspoelde met wilde golven op hem af, een geweldig geluid makend. (Vedabase)

 

Tekst 28

Dit soort van verschijnselen wordt in het leven geroepen door demonen die door en door slecht in hun duivelse aard, eropuit zijn de minder intelligente ziel angst aan te jagen.

Dit soort van verschijnselen wordt in het leven geroepen door demonen die door en door slecht in hun duivelse aard, eropuit zijn de minder intelligenten angst aan te jagen. (Vedabase)

 

Tekst 29

De grote wijzen, zich bewust van de hoogst gevaarlijke mystieke macht die door de demonen tegen Dhruva werd ingezet, verzamelden zich toen om hem te ondersteunen en bij te staan.

De grote wijzen zich bewust van de hoogst gevaarlijke mystieke macht die door de demonen tegen Dhruva werd ingezet, schaarden zich toen aaneen om hem te ondersteunen en bij te staan. (Vedabase)

 

Tekst 30

Ze zeiden: 'O zoon van Uttânapâda, moge de Allerhoogste Heer die de boog draagt met de naam S'ârnga, de Godheid zijn die al de vijanden van de overgegeven zielen doodt zodat er een eind aan hun lijden komt. Want het is het horen over en zingen van Zijn heilige naam dat de mens terstond geheel over de onoverkomelijke dood heen helpt, o Dhruva.'

Ze zeiden: 'O zoon van Uttânapâda, moge de Allerhoogste Heer die de boog draagt met de naam S'ârnga de Godheid zijn die al de vijanden der overgegeven zielen doodt zodat er een eind aan hun lijden komt; want het is het horen over en zingen van Zijn heilige naam wat de mens onmiddellijk volledig over de onoverkomelijke dood heen helpt, o Dhruva.' (Vedabase)

 

 

 

 

 

 

Creative Commons License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de

Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License
.

De afbeelding van een wakende Yaksha is een beeld
bij de ingang van het Grand Palais te Bangkok.
Bron:
Touristenfoto.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd



 

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties