regelbalk



 

Canto 6

S'rī Krishna Caitanya

 
 

Hoofdstuk 14: Koning Citraketu's Weeklagen

(1) S'rī Parīkchit zei: 'Hoe kon Vritrāsura met een aard van hartstocht en onwetendheid en met een geest zo vol van zonde, o brahmaan, er nu zo'n sterke overtuiging op nahouden over Nārāyana, de Allerhoogste Persoon? (2) Bij [zelfs] de goden, wiens geesten vol van zuivere goedheid zijn, en de wijzen die onbevlekte zielen hebben, ziet men zich slechts zelden toewijding ontwikkelen voor de lotusvoeten van Mukunda, de Heer van de Bevrijdingcountless species next to
              man. (3) In deze materiėle wereld zijn er zoveel levende wezens als er atomen zijn, onder hen zijn er maar een paar menselijk of verwant met het menselijke en onder hen zijn er maar een paar die handelen om goed te doen. (4) O beste van de tweemaal geborenen, men zal altijd zien dat onder hen die geloven in de bevrijding er maar een paar bevrijd willen zijn en dat onder de duizenden van hen er maar een paar werkelijk bevrijd zijn, werkelijk volmaakt zijn. (5) En bij de miljoenen en miljarden [van levende wezens] treft men onder hen die bevrijding en vervolmaking vonden, o grote wijze, maar hoogst zelden iemand aan die zowel Nārāyana als de Allerhoogste beschouwt en een geest heeft die volkomen vreedzaam is [vergelijk B.G. 7: 3 & 7: 26]. (6) Hoe kon, [gezien deze waarheid,] Vritra die zo zondig was en de oorzaak van zo veel lijden in heel de wereld, dan in het vuur van de strijd een intelligentie aan de dag leggen die gefixeerd was op Krishna? (7) Hierover verkeer ik in grote twijfel en ik wil heel graag van u horen, o meester, hoe hij erin slaagde de Duizendogige in de strijd te behagen met zijn bravoure en zijn kracht.' " 

(8) S'rī Sūta zei: "Nadat de machtige zoon van Vyāsa naar de vraag van de devote Parīkchit had geluisterd, gaf hij blijk van zijn waardering en legde hij het aan hem uit. (9) S'rī S'uka zei: 'Luister alstublieft goed, o Koning, naar het verhaal hierover zoals vernomen uit de monden van Vyāsa, Nārada Muni en Devala Rishi. (10) Er was er eens een koning, een keizer heersend over heel de wereld die leefde in S'ūrasena en Citraketu heette ['het licht van uitnemendheid']. Onder zijn bewind leverde de aarde alles op wat men zich maar wensen kon, o Koning. (11) Hij had duizenden en duizenden vrouwen maar van geen van hen kreeg de koning ook maar één kind, ondanks dat ze heel goed in staat waren te baren. (12) Met al zijn schoonheid, grootmoedigheid, jeugd, goede geboorte, scholing, weelde, welzijn en alle andere goede kwaliteiten die hem eigen waren, werd hij geplaagd door zorgen in zijn rol als de echtgenoot van zoveel vrouwen die geen kinderen baarden. (13) Noch zijn grote weelde, noch al zijn koninginnen met hun prachtige ogen, noch al de landen waar hij de Keizer van was, konden hem gelukkig maken. (14) Op een dag echter, kwam Angirā, de zeer machtige wijze die overal door zijn landstreken trok, onverwacht naar het paleis. (15) Volgens de regels zijn respect tonend, stond hij van zijn troon op en bewees hij hem de eer. Na dat vertoon van gastvrijheid bood hij hem een zitplaats en ging hij met gepaste ingetogenheid bij hem zitten. (16) De grote rishi, o Mahārāja, maakte toen zelf een buiging voor hem die in alle nederigheid vlak naast hem op de grond zat, en richtte zich tot hem met de volgende woorden.

(17) Angirā zei: 'Is alles in orde met uw gezondheid en de materiėle orde van de staat, de orde van de koning [in de vorm van zijn goeroe, ministers, medestanders - vrienden, leger en politie, territorium, onderdanen, vesting en schatkist] die zoveel lijkt op de zeven materiėle lagen die het levende wezen beschermen [welke bestaan uit de totaliteit, het ego en de vijf zinsobjecten; mahat-tattva, ahankāra en tanmātra's]? (18) De koning, die zich schikt naar [de noden en vereisten] van deze onderdelen van zijn bestuur, verwerft voorspoed en welvaart, o god van de mensen, en dat geldt ook voor een ieder die, afhankelijk van hem, bijdraagt en dienst levert. (19) Schikken uw vrouwen, burgers, secretarissen, dienaren en kooplieden alsook uw ministers, uw getrouwen, bestuurders, landeigenaren en verwanten, zich allen naar uw bestuur? (20) Als het denken [van de vorst] beheerst is, zullen alle onderdanen zich voegen en zal iedereen, met  inbegrip van de bestuurders, zijn bijdrage leveren zonder nalatigheid(21) Aan de bezorgdheid van uw bleke gelaat kan ik zien dat u iets dwarszit, dat u zelf om een of andere reden niet helemaal gelukkig bent.' 

(22) Hij [Citraketu] die graag kinderen wilde en aldus werd ondervraagd door de muni ondanks dat die goed op de hoogte was, o Koning, boog hoogst nederig diep voor de wijze en antwoordde als volgt. (23) Koning Citraketu zei: 'O grote meester, wat van de inwendige en uitwendige zaken van de belichaamde zielen zou er nu niet worden begrepen door yogi's die dankzij hun verzaking, spirituele kennis en meditatieve verzonkenheid bevrijd zijn van alle zonden? (24) Niettemin vraagt u me, hoewel u alles weet, waar ik mee zit, o brahmaan. Laat me, met uw permissie, dan uitweiden over wat u vroeg. (25) In bezit van een groot keizerrijk dat zelfs voor de halfgoden te benijden is, verschaft al die welvaart en ondersteuning me geen enkel genoegen omdat ik geen zoon heb. Wat mij betreft is het allemaal alsof men zijn honger en dorst probeert te stillen met alles behalve voedsel en drinken. (26) Red daarom mij en mijn voorvaderen ervan te verdwijnen in de duisternis, o grote wijze. Regel het voor ons dat we een zoon krijgen, zodat we die zo moeilijk te overwinnen [dreiging] de baas worden.' 

(27) S'rī S'uka zei: 'Na die smeekbede liet hij, die hoogst machtige en genadige zoon van Brahmā, hem een gerecht van zoete rijst klaarmaken voor Tvashthā [de halfgod die de vader van Vis'varūpa was, zie 6.8], dat hij toen te zijner ere offerde. (28) Vervolgens werd door de wijze het geofferde voedsel aangeboden aan de eerste en meest volmaakte koningin van al de koning zijn koninginnen die de naam Kritadyuti droeg, o beste van de Bhārata's. (29) Daarop zei hij tegen de koning: 'O vorst, er zal één enkele zoon zijn die voor u zowel een bron van vreugde als verdriet zal vormen', en daarna vertrok de zoon van Brahmā. (30) Na van het voedsel van het offer gegeten te hebben raakte Kritadyuti zwanger van Citraketu, net zoals de godin Krittikā een zoon van Agni kreeg [genaamd Skanda]. (31) Haar vrucht groeide, geleidelijk aan zich stap voor stap ontwikkelend, uit het zaad van de koning van S'ūrasena, zoals de maan dat doet gedurende de heldere helft van de maand. (32) En zo werd er na de nodige tijd een zoon geboren die de inwoners van S'ūrasena in de grootste vreugde verzette toen ze erover vernamen. (33) De koning zeer gelukkig met zijn pas geboren zoon, nam een bad, doste zich uit met sieraden en liet toen de brahmanen de geboorteplechtigheid uitvoeren met vele zegenrijke woorden. (34) De brahmanen schonk hij in liefdadigheid goud, zilver, kleding, sieraden alsook dorpen, paarden, olifanten en zestig croren koeien. (35) Teneinde de weelde, de reputatie en de levensduur van zijn pasgeborene te vergroten, liet hij met grote aandacht als een grote regenwolk alles neerregenen wat men zich maar kon wensen. (36) Net zoals een arme sloeber steeds meer voelt voor de rijkdom die hij met grote moeite wist te vergaren, koesterde de vrome koning, als vader, dag na dag meer liefde voor de zoon die hij met zoveel moeite had gekregen. (37) Ook de moeder koesterde onwetend een overmatige genegenheid voor de zoon, hetgeen bij al de medebijvrouwen van Kritadyuti leidde tot een koortsachtig verlangen eveneens zoons te krijgen. (38) Zoals hij de hele dag aandacht had voor de zoon, raakte koning Citraketu ook buitengewoon aangetrokken tot de echtgenote die hem de zoon had geschonken en niet zo zeer tot de andere echtgenotes. (39) Omdat ze geen zoons hadden en er ongelukkig over waren te worden verwaarloosd door de koning, zetten ze het op een klagen waarbij ze zichzelf vervloekten uit jaloezie. (40) Een vrouw die het zonder een zoon moet stellen wordt thuis, door haar echtgenoot en de bijvrouwen die wel zoons hebben, geminacht en krijgt de schuld van de zonde aangewreven. Er wordt dan op haar neergekeken als op een dienstmaagd. (41) Wat valt er te klagen voor een dienstmaagd die haar eer ontleent aan het trouw dienen van haar echtgenoot? Maar als ze er is als een dienstmaagd voor de dienstmaagden, is ze er zeer ongelukkig mee. (42) De koninginnen, die brandden [van verdriet en jaloezie] omdat de koning de rijkdom genoot van een zoon met hun rivaal Kritadyuti, ontwikkelden, uit de gunst gevallen, aldus een zeer sterke haat. (43) Met hun verstand kwijt door de vijandschap raakten de vrouwen, die [de manier van doen van] de koning niet konden accepteren, uiterst verbeten en dienden ze de jongen gif toe. (44) Kritadyuti die door het huis liep was zich niet bewust van de zonde begaan door de bijvrouwen en dacht, kijkend naar haar zoon, dat hij diep in slaap was. (45) Toen de jongen een lange tijd in bed had gelegen gaf zij, als een verstandige vrouw, daarom de kindermeid de opdracht: 'Alsjeblieft beste vriendin, breng me mijn zoon.' (46) Naar hem omkijkend zag de dienstmaagd hem liggen met zijn ogen naar boven gedraaid en beroofd van zijn levenskracht, geest en zinnen. Op de grond zakkend riep ze toen uit: 'O verdoemd ben ik!' (47) Toen de koningin haar zichzelf, met een gekwelde stem luid jammerend, met beide handen op de borst hoorde slaan, haastte ook zij zich erheen en zag ze, bij haar zoon aangekomen, dat haar kind onverwachts was overleden. (48) Overmand door verdriet zakte ze bewusteloos op de grond met haar haren en kleding in de war. (49) Vervolgens, o heerser over de mensen, kwamen al de bewoners van het paleis en alle mensen, mannen en vrouwen, die het luide huilen hadden gehoord, eropaf en begonnen toen even bedroefd hevig te huilen, zoals ook zij dat valselijk deden die de misdaad hadden begaan. (50-51) Horend dat zijn zoon om onbekende redenen was gestorven, kon de koning niet langer nog naar behoren uit zijn ogen kijken. Gevolgd door een gezelschap van ministers en brahmanen viel en struikelde hij onderweg voortdurend. Vanwege zijn genegenheid zwol zijn gehuil aan [als een vuur] en viel hij buiten bewustzijn neer aan de voeten van de dode zoon. Zwaar ademend met zijn haar en kleding in de war kon hij [weer bijkomend], met zijn verstikte stem en de tranen die hij huilde, geen woord meer uitbrengen. (52) De koningin die haar echtgenoot zo hevig zag huilen in zijn treurnis over de dood van het kind, de enige zoon van de familie, huilde mee in alle toonaarden en droeg daarmee bij tot de treurnis van allen die daar, met inbegrip van de officieren en ministers, waren bijeengekomen. (53) De bloemen vielen uit haar verwarde haren terwijl haar twee met kumkum bepoederde borsten nat werden van de tranen die naar beneden drupten vermengd met de make-up die haar ogen sierde. Ze treurde om haar zoon met een geluid dat deed denken aan de fraaie kreten van een kurarīvogel.

(54) 'Helaas, o Schepper van mijn lot, hoezeer schiet U niet tekort in wijsheid! Met de vader nog in leven terwijl zijn nakomeling dood is, toont U zich in Uw daden als iemand die ingaat tegen Zijn eigen schepping. Zo'n tegenstrijdigheid maakt U tot een tegenstander. (55) Als er in deze wereld geen geregelde orde bestaat voor het leven en sterven van belichaamde zielen, mag het zo zijn dat de dingen zich afspelen als gevolg van iemands karma. [Maar in] dezen [mijn zoon opeisend] vaagt U de band van liefde weg die U zelf schiep voor de groei van Uw Schepping! (56) En jij, mijn dierbare zoon, moet me niet achterlaten. Ik ben er ellendig aan toe zonder jou als mijn beschermer. Kijk eens wat voor verdriet je je papa aandoet! Met jou kunnen we makkelijk de duisternis verslaan die men zo moeilijk de baas wordt zonder een zoon. Alsjeblieft laat ons niet nog langer in de steek, vertrek niet met die genadeloze Heer van de Dood. (57) Sta op mijn lieve zoon, alle kinderen, al je speelkameraadjes, roepen je om te komen spelen, o mijn prinsje. Je hebt zo lang geslapen en moet nu wel erge honger hebben. Pak alsjeblieft mijn borst beet, drink en verdrijf de smart van je verwanten. (58) Wat een ongeluk om niet langer de schattige glimlachen te zien van jij die werd geboren uit mijn vlees. Heb je, nu je de ogen van je lotusgezichtje hebt gesloten, me nu echt verlaten voor een andere wereld, een plaats waar je niet van terugkeert? Ben je meegenomen door de wrede Heer van de Dood? Ik hoor je lief gebrabbel niet meer...'

(59) S'rī S'uka zei: 'Samen met de vrouw die aldus in verschillende jammerklachten treurde over de dood van haar zoon, huilde Citraketu hoogst verdrietig hardop. (60) Terwijl de koning en zijn echtgenote zo huilden, huilden ook al de onderdanen en waren aldus al de mannen en vrouwen van het koninkrijk buiten hun zinnen van verdriet. (61) De wijze Angirā, die wist dat ze door het verdriet dat ze was overkomen hun verstand er niet meer bij hadden en hulpeloos waren overgeleverd, bezocht hen toen samen met Nārada Muni.'

 

next                  

 
Derde herziene editie, geladen 11 november, 2018.
 

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:

 Tekst 1

S'rī Parīkchit zei: 'Hoe kon Vritrāsura met een aard van hartstocht en onwetendheid en met een geest zo vol van zonde, o brahmaan, er nu zo'n sterke overtuiging op nahouden over Nārāyana, de Allerhoogste Persoon?
S'rī Parīkchit zei: 'Hoe kon Vritrāsura met een aard van hartstocht en onwetendheid, o brahmaan, en met een geest zo vol van zonde van zo een krachtig bewustzijn zijn in Nārāyana, de Allerhoogste Persoon? (Vedabase)

 

Tekst 2

Bij [zelfs] de goden, wiens geesten vol van zuivere goedheid zijn, en de wijzen die onbevlekte zielen hebben, ziet men zich slechts zelden toewijding ontwikkelen voor de lotusvoeten van Mukunda, de Heer van de Bevrijding.

De grote heiligen die hun geesten hebben gericht op het goede en waarachtige van de goden en onbevlekte zielen hebben, ontwikkelen slechts zelden toewijding tot de lotusvoeten van Mukunda, de Heer der Bevrijding. (Vedabase)

 

Tekst 3

In deze materiėle wereld zijn er zoveel levende wezens als er atomen zijn, onder hen zijn er maar een paar menselijk of verwant met het menselijke en onder hen zijn er maar een paar die handelen om goed te doen.

Er zijn evenzoveel levende wezens als er atomen zijn in deze materiėle wereld; en van hen zijn er feitelijk maar enkele menselijk en soortgelijk en van hen zijn er maar een paar die handelen om goed te doen. (Vedabase)

  

Tekst 4

O beste van de tweemaal geborenen, men zal altijd zien dat onder hen die geloven in de bevrijding er maar een paar bevrijd willen zijn en dat onder de duizenden van hen er maar een paar werkelijk bevrijd zijn, werkelijk volmaakt zijn.

O beste der tweemaal geborenen, men zal altijd zien dat van hen die trouw zijn aan de bevrijding er maar een paar zijn die de bevrijding verlangen en dat uit de duizenden van hen er maar een paar zijn die werkelijk bevrijd zijn, werkelijk volmaakt zijn. (Vedabase)

 

Tekst 5

En bij de miljoenen en miljarden [van levende wezens] treft men onder hen die bevrijding en vervolmaking vonden, o grote wijze, maar hoogst zelden iemand aan die zowel Nārāyana als de Allerhoogste beschouwt en een geest heeft die volkomen vreedzaam is [vergelijk B.G. 7: 3 & 7: 26].

Onder hen die bevrijding en vervolmaking vonden, o grote Wijze, wordt er onder de miljoenen en miljarden maar hoogst zelden een aangetroffen die tot Nārāyana concludeerde en een geest heeft die volkomen in vrede is [vergelijk B.G. 7: 3 & 7: 26]. (Vedabase)

 

Tekst 6

Hoe kon, [gezien deze waarheid,] Vritra die zo zondig was en de oorzaak van zo veel lijden in heel de wereld, dan in het vuur van de strijd een intelligentie aan de dag leggen die gefixeerd was op Krishna?

Hoe kon, met de waarheid hiervan, Vritra dan, die zo zondig was en de oorzaak van een dergelijk lijden in heel de wereld, in het vuur van de strijd een intelligentie aan de dag leggen dermate gefixeerd op Krishna? (Vedabase)

 

Tekst 7

Hierover verkeer ik in grote twijfel en ik wil heel graag van u horen, o meester, hoe hij erin slaagde de Duizendogige in de strijd te behagen met zijn bravoure en zijn kracht.' "

Hierover verkeer ik in grote twijfel en ik zie er zeer naar uit, o meester, te vernemen over hoe hij erin slaagde de Duizendogige in de strijd te behagen met zijn bravoure en zijn kracht'."   (Vedabase)

 

Tekst 8

S'rī Sūta zei: "Nadat de machtige zoon van Vyāsa naar de vraag van de devote Parīkchit had geluisterd, gaf hij blijk van zijn waardering en legde hij het aan hem uit.

S'rī Sūta zei: "De almachtige zoon van Vyāsa die aldus de volmaakte vraag van de trouwe Parīkchit aanhoorde gaf blijk van zijn waardering en legde het aan hem uit. (Vedabase)

 

Tekst 9

S'rī S'uka zei: 'Luister alstublieft goed, o Koning, naar het verhaal hierover zoals vernomen uit de monden van Vyāsa, Nārada Muni en Devala Rishi. 

S'rī S'uka zei: 'Luister alstublieft goed, o Koning, naar wat ik u kan zeggen van wat ik vernam uit de monden van Vyāsa, Nārada Muni en Devala Rishi. (Vedabase)
  

Tekst 10

Er was er eens een koning, een keizer heersend over heel de wereld die leefde in S'ūrasena en Citraketu heette ['het licht van uitnemendheid']. Onder zijn bewind leverde de aarde alles op wat men zich maar wensen kon, o Koning.

Er was er eens een koning, een keizer voor allen, levend in S'ūrasena, die, o Koning, Citraketu heette ['het licht der uitnemendheid'] en met die naam geėerd was er van hem van de aarde alles wat men zich maar wensen kon. (Vedabase)

 

Tekst 11

Hij had duizenden en duizenden vrouwen maar van geen van hen kreeg de koning ook maar één kind, ondanks dat ze heel goed in staat waren te baren.

Van de tienduizenden en nog eens duizenden van vrouwen die hij had kreeg de koning, hoewel ze heel wel tot baren in staat waren, niet ook maar één zoon. (Vedabase)

 

Tekst 12

Met al zijn schoonheid, grootmoedigheid, jeugd, goede geboorte, scholing, weelde, welzijn en alle andere goede kwaliteiten die hem eigen waren, werd hij geplaagd door zorgen in zijn rol als de echtgenoot van zoveel vrouwen die geen kinderen baarden.

Met al zijn schoonheid, grootmoedigheid, jeugd, goede geboorte, scholing, weelde, welzijn en alle andere goede kwaliteiten die hem eigen waren, was hij, in de rol van de echtgenoot van zo vele in gebreke blijvende vrouwen, vol van zorgen. (Vedabase)

 

Tekst 13

Noch zijn grote weelde, noch al zijn koninginnen met hun prachtige ogen, noch al de landen waar hij de Keizer van was, konden hem gelukkig maken.

Noch zijn grote weelde, noch al zijn koninginnen met hun prachtige ogen, noch alle landen van het rijk konden hem bevrediging schenken. (Vedabase)

 

Tekst 14

Op een dag echter, kwam Angirā, de zeer machtige wijze die overal door zijn landstreken trok, onverwacht naar het paleis.

Maar Angirā, de zeer machtige wijze die overal door zijn landstreken trok, kwam op een dag onverwacht naar het paleis. (Vedabase)

 

Tekst 15

Volgens de regels zijn respect tonend, stond hij van zijn troon op en bewees hij hem de eer. Na dat vertoon van gastvrijheid bood hij hem een zitplaats en ging hij met gepaste ingetogenheid bij hem zitten.

Hem zijn respect betonend overeenkomstig de gebruiken stond hij van zijn troon op en bewees hij hem de eer. En nadat hij aldus zijn gastvrijheid betoond had in het aanbieden van een zitplaats nam hij toen met de gepaste ingetogenheid plaats aan zijn zijde. (Vedabase)

 

Tekst 16

De grote rishi, o Mahārāja, maakte toen zelf een buiging voor hem die in alle nederigheid vlak naast hem op de grond zat, en richtte zich tot hem met de volgende woorden.

De grote rishi, o Mahārāja, maakte toen zelf een buiging voor hem die in alle nederigheid vlak naast hem zat, en richtte zich toen tot hem met de volgende woorden. (Vedabase)

 

Tekst 17

Angirā zei: 'Is alles in orde met uw gezondheid en de materiėle orde van de staat, de orde van de koning [in de vorm van zijn goeroe, ministers, medestanders - vrienden, leger en politie, territorium, onderdanen, vesting en schatkist] die zoveel lijkt op de zeven materiėle lagen die het levende wezen beschermen [welke bestaan uit de totaliteit, het ego en de vijf zinsobjecten; mahat-tattva, ahankāra en tanmātra's]?

Angirā zei: 'Is alles in orde met uw gezondheid en de materiėle orde van de staat; de orde van de koning [in priesters, ministers, territoria, onderdanen, vestingen, de schatkist, de politie en het leger] die zoveel lijkt op de zeven materiėle lagen die het levende wezen beschermen [welke bestaan uit de totaliteit, het ego en de vijf zinsobjecten; mahat-tattva, ahankāra en tanmātra's]? (Vedabase)

 

Tekst 18   

De koning, die zich schikt naar [de noden en vereisten] van deze onderdelen van zijn bestuur, verwerft voorspoed en welvaart, o god van de mensen, en dat geldt ook voor een ieder die, afhankelijk van hem, bijdraagt en dienst levert.

De koning die zich schikt naar deze elementen van het nobele bestuur mag al het goede ten deel vallen en dat geldt ook voor alles en iedereen die, van hem afhankelijk, welvaart schenkt en dienst levert, o god der mensen. (Vedabase)

 

Tekst 19

Schikken uw vrouwen, burgers, secretarissen, dienaren en kooplieden alsook uw ministers, uw getrouwen, bestuurders, landeigenaren en verwanten, zich allen naar uw bestuur?

En uw vrouwen, burgers, secretarissen, dienaren en kooplieden zowel als uw ministers, uw getrouwen, bestuurders, landeigenaars en nakomelingen, schikken ze zich allen naar uw bestuur? (Vedabase)

 

Tekst 20

Als het denken [van de vorst] beheerst is, zullen alle onderdanen zich voegen en zal iedereen, met  inbegrip van de bestuurders, zijn bijdrage leveren zonder nalatigheid.

Als men zijn denken onder controle heeft zullen alle onderdanen zich schikken en dan zal iedereen, samen met al de bestuurders niet langer nalatig zijnd, zijn bijdrage leveren. (Vedabase)

 

Tekst 21

Aan de bezorgdheid van uw bleke gelaat kan ik zien dat u iets dwarszit, dat u zelf om een of andere reden niet helemaal gelukkig bent.'

Van de bezorgdheid afgelezen van uw bleke gezicht kan ik afleiden dat u in uw denken niet helemaal gelukkig bent om de een of andere reden, ofwel dat u in feite gefrustreerd bent in uw plannen.' (Vedabase)

   

Tekst 22

Hij [Citraketu] die graag kinderen wilde en aldus werd ondervraagd door de muni ondanks dat die goed op de hoogte was, o Koning, boog hoogst nederig diep voor de wijze en antwoordde als volgt.

Nadat hem door de filosoof, ookal was die geleerder, aldus deze vraag was voorgelegd o Koning, verboog hij [Citraketu] zich, in zijn verlangen naar nageslacht, diep voor de wijze in alle nederigheid om hem als volgt antwoord te geven. (Vedabase)


Tekst 23

Koning Citraketu zei: 'O grote meester, wat van de inwendige en uitwendige zaken van de belichaamde zielen zou er nu niet worden begrepen door yogi's die dankzij hun verzaking, spirituele kennis en meditatieve verzonkenheid bevrijd zijn van alle zonden?

Koning Citraketu zei: 'O grote meester, wat kan er nu zijn dat u, in uw verzaking, spirituele kennis en verzonkenheid en in uw omgang met andere grote zondeloze yogi's, niet zou begrijpen van al het uiterlijke en innerlijke van de belichaamde zielen? (Vedabase)


Tekst 24

Niettemin vraagt u me, hoewel u alles weet, waar ik mee zit, o brahmaan. Laat me, met uw permissie, dan uitweiden over wat u vroeg.

Desalniettemin vraagt u, o brahmaan, hoewel u alles weet, waar ik me zorgen over maak. Laat me dan nu, met uw permissie, uitweiden over dat wat u me vroeg. (Vedabase)

 

Tekst 25

In bezit van een groot keizerrijk dat zelfs voor de halfgoden te benijden is, verschaft al die welvaart en ondersteuning me geen enkel genoegen omdat ik geen zoon heb. Wat mij betreft is het allemaal alsof men zijn honger en dorst probeert te stillen met alles behalve voedsel en drinken.

Met een groot keizerrijk dat zelfs voor de halfgoden te benijden is geeft al de welvaart en het bezit me geen enkel plezier omdat ik geen zoon heb; wat mij betreft is het allemaal alsof men zijn honger en dorst probeert te stillen met alles behalve voedsel en drinken. (Vedabase)

 

Tekst 26

Red daarom mij en mijn voorvaderen ervan te verdwijnen in de duisternis, o grote wijze. Regel het voor ons dat we een zoon krijgen, zodat we die zo moeilijk te overwinnen [dreiging] de baas worden.'

Redt om die reden mij en mijn voorvaderen van de teloorgang in de duisternis, o grote wijze; regel het voor ons dat we een zoon krijgen zodat we dat de baas kunnen zijn wat zo moeilijk te overwinnen is.' (Vedabase)

 

Tekst 27

S'rī S'uka zei: 'Na die smeekbede liet hij, die hoogst machtige en genadige zoon van Brahmā, hem een gerecht van zoete rijst klaarmaken voor Tvashthā [de halfgod die de vader van Vis'varūpa was, zie 6.8], dat hij toen te zijner ere offerde.

S'rī S'uka zei: 'Na die smeekbede liet hij, die hoogst machtige en genadige zoon van Brahmā, hem een gerecht van zoete rijst klaarmaken voor Tvashthā [de halfgod die de vader van Vis'varūpa was, zie 6.8], dat hij toen te zijner ere offerde. (Vedabase)

 

Tekst 28

Vervolgens werd door de wijze het geofferde voedsel aangeboden aan de eerste en meest volmaakte koningin van al de koning zijn koninginnen die de naam Kritadyuti droeg, o beste van de Bhārata's.

De eerste en meest volmaakte koningin van al de koninginnen van de koning, o beste der Bhārata's, die de naam Kritadyuti droeg, werd uit handen van de wijze het geofferde voedsel aangeboden. (Vedabase)

 

Tekst 29

Daarop zei hij tegen de koning: 'O vorst, er zal één enkele zoon zijn die voor u zowel een bron van vreugde als verdriet zal vormen', en daarna vertrok de zoon van Brahmā.

Vervolgens zei hij tegen de koning: 'O Vorst, er zal één enkele zoon zijn die voor u een bron van vreugde en verdriet zal vormen', en daarna vertrok de zoon van Brahmā. (Vedabase)

 

Tekst 30

Na van het voedsel van het offer gegeten te hebben raakte Kritadyuti zwanger van Citraketu, net zoals de godin Krittikā een zoon van Agni kreeg [genaamd Skanda].

Na van het voedsel van het offer gegeten te hebben bleek zij toen zwanger van Citraketu zodat Kritadyuti een zoon kreeg zoals de godin Krittikā er een kreeg [Skanda] van Agni.  (Vedabase)

 

Tekst 31

Haar vrucht groeide geleidelijk aan, zich stap voor stap ontwikkelend, uit het zaad van de koning van S'ūrasena, zoals de maan dat doet gedurende de heldere helft van de maand.

Haar vrucht groeide dag na dag zich stap voor stap ontwikkelend uit het zaad van de koning van S'ūrasena zoals de maan dat doet in de heldere helft van de maand. (Vedabase)

 

Tekst 32

En zo werd er na de nodige tijd een zoon geboren die de inwoners van S'ūrasena in de grootste vreugde verzette toen ze erover vernamen.

Toen nam na de nodige tijd de zoon zijn geboorte die de inwoners van S'ūrasena in de grootste vreugde verzette zo gauw ze erover vernamen. (Vedabase)

 

Tekst 33

De koning zeer gelukkig met zijn pas geboren zoon, nam een bad, doste zich uit met sieraden en liet toen de brahmanen de geboorteplechtigheid uitvoeren met vele zegenrijke woorden.

De koning zeer gelukkig met zijn pas geboren zoon, nam een bad, doste zich uit met sieraden en liet toen de brahmanen de geboorteplechtigheid opvoeren met vele zegenrijke woorden. (Vedabase)

 

Tekst 34

De brahmanen schonk hij in liefdadigheid goud, zilver, kleding, sieraden alsook dorpen, paarden, olifanten en zestig croren koeien.

De brahmanen schonk hij in liefdadigheid goud, zilver, kleding, sieraden alsook dorpen, paarden, olifanten en zestig croren koeien. (Vedabase)

 

Tekst 35

Teneinde de weelde, de reputatie en de levensduur van zijn pasgeborene te vergroten, liet hij met grote aandacht als een grote regenwolk alles neerregenen wat men zich maar kon wensen.

Als een regenwolk deed de liefdadige koning alles neerregenen wat men zich maar kon wensen teneinde de weelde, de reputatie en de levensduur van zijn pasgeborene te vergroten.  (Vedabase)

 

Tekst 36

Net zoals een arme sloeber steeds meer voelt voor de rijkdom die hij met grote moeite wist te vergaren, koesterde de vrome koning, als vader, dag na dag meer liefde voor de zoon die hij met zoveel moeite had gekregen.

Net zoals een arme sloeber steeds meer voelt voor de rijkdom die hij met grote moeite wist te vergaren, koesterde de vrome koning, als vader, een van dag tot dag groeiende genegenheid voor de zoon die hij met zoveel moeite had gekregen. (Vedabase)

 

Tekst 37

Ook de moeder koesterde onwetend een overmatige genegenheid voor de zoon, hetgeen bij al de medebijvrouwen van Kritadyuti leidde tot een koortsachtig verlangen eveneens zoons te krijgen.

Ook de moeder koesterde een overmatige genegenheid voor de zoon, hetgeen bij al de bijvrouwen van Kritadyuti, vanuit hun onwetendheid, leidde tot een koortsig verlangen eveneens zoons te krijgen.  (Vedabase)

 

Tekst 38

Zoals hij de hele dag aandacht had voor de zoon, raakte koning Citraketu ook buitengewoon aangetrokken tot de echtgenote die hem de zoon had geschonken en niet zo zeer tot de andere echtgenotes.

Net als met de onophoudelijke aandacht voor de zoon, raakte koning Citraketu ook buitensporig aangetrokken tot de echtgenote die hem de zoon had geschonken en niet zo zeer tot de anderen. (Vedabase)

 

Tekst 39

Omdat ze geen zoons hadden en er ongelukkig over waren te worden verwaarloosd door de koning, zetten ze het op een klagen waarbij ze zichzelf vervloekten uit jaloezie.

Omdat zij geen zoons hadden en er ongelukkig over waren te worden verwaarloosd door de koning, zetten ze het op een klagen waarbij ze zichzelf vervloekten uit jaloezie.  (Vedabase)

 

Tekst 40

Een vrouw die het zonder een zoon moet stellen wordt thuis, door haar echtgenoot en de bijvrouwen die wel zoons hebben, geminacht en krijgt de schuld van de zonde aangewreven. Er wordt dan op haar neergekeken als op een dienstmaagd.

Een vrouw die het zonder een zoon moet stellen wordt door de echtgenoot en de bijvrouwen die wel zoons hebben thuis niet geėerd en krijgt de schuld van de zonde aangewreven; zij, slecht gerespecteerd, is dan precies als een dienstmaagd. (Vedabase)

 

Tekst 41

Wat valt er te klagen voor een dienstmaagd die haar eer ontleent aan het trouw dienen van haar echtgenoot? Maar als ze er is als een dienstmaagd voor de dienstmaagden, is ze er zeer ongelukkig mee.

En wat valt er nu werkelijk te klagen voor dienstmaagden die hun eer ontlenen aan het voortdurend dienen van hun echtgenoten - maar als men dan als een dienstmaagd dient voor de dienstmaagden heeft men het zeer slecht getroffen. (Vedabase)

 

Tekst 42

De koninginnen, die brandden [van verdriet en jaloezie] omdat de koning de rijkdom genoot van een zoon met hun rivaal Kritadyuti, ontwikkelden, uit de gunst gevallen, aldus een zeer sterke haat.

Aldus was er van de kant van de koninginnen, die uit de gunst gevallen brandden van droefenis met de koning die de rijkdom van een zoon van de bijvrouw Kritadyuti genoot, een zeer sterk groeiende jaloezie. (Vedabase)

 

Tekst 43

Met hun verstand kwijt door de vijandschap raakten de vrouwen, die [de manier van doen van] de koning niet konden accepteren, uiterst verbeten en dienden ze de jongen gif toe.

Met hun verstand kwijt door de jaloezie en niet in staat de koning zijn manier van doen te verdragen, raakten de koninginnen uiterst verbeten en dienden ze de jongen gif toe. (Vedabase)

 

Tekst 44

Kritadyuti die door het huis liep was zich niet bewust van de zonde begaan door de bijvrouwen en dacht, kijkend naar haar zoon, dat hij diep in slaap was. 

Kritadyuti die door het huis liep was zich niet bewust van de zonde begaan door de bijvrouwen en dacht, kijkend naar haar zoon, dat hij diep in slaap was. (Vedabase)

 

Tekst 45

Toen de jongen een lange tijd in bed had gelegen gaf zij, als een verstandige vrouw, daarom de kindermeid de opdracht: 'Alsjeblieft beste vriendin, breng me mijn zoon.'

Toen de jongen een lange tijd in bed had gelegen gaf zij, als een dame der intelligentie, alzo de kindermeid de opdracht: 'Alsjeblieft, beste vriendin, breng me mijn zoon'.  (Vedabase)

 

Tekst 46

Naar hem omkijkend zag de dienstmaagd hem liggen met zijn ogen naar boven gedraaid en beroofd van zijn levenskracht, geest en zinnen. Op de grond zakkend riep ze toen uit: 'O verdoemd ben ik!'

Naar hem omkijkend zag ze hem neerliggen met zijn ogen naar boven gedraaid en zijn levenskracht, geest en zinnen vertrokken, en zo riep ze neervallend op de grond uit: 'O verdoemd ben ik!' (Vedabase)

 

Tekst 47

Toen de koningin haar zichzelf, met een gekwelde stem luid jammerend, met beide handen op de borst hoorde slaan, haastte ook zij zich erheen en zag ze, bij haar zoon aangekomen, dat haar kind onverwachts was overleden.

Toen ze haar met een gekwelde stem luid jammerend zichzelf met beide handen op de borst hoorde slaan, spoedde ook de koningin zich haastig derwaarts en zag ze bij haar zoon aangekomen dat haar kind plots van haar was heengegaan. (Vedabase)

 

Tekst 48

Overmand door verdriet zakte ze bewusteloos op de grond met haar haren en kleding in de war.

In zwijm zakte ze overmand door verdriet bewusteloos op de grond met haar haren en kleding in de war. (Vedabase)

 

Tekst 49

Vervolgens, o heerser over de mensen, kwamen al de bewoners van het paleis en alle mensen, mannen en vrouwen, die het luide huilen hadden gehoord, eropaf en begonnen toen even bedroefd hevig te huilen, zoals ook zij dat valselijk deden die de misdaad hadden begaan.

Daarop, o heerser der mensen, kwamen al de inwoners van het paleis en alle mensen, mannen en vrouwen die het luide huilen hadden gehoord erop af en zetten ze allen even bedroefd het op een groots huilen, zoals ook zij die de misdaad hadden begaan dat valselijk deden. (Vedabase)

 

Tekst 50-51

Horend dat zijn zoon om onbekende redenen was gestorven, kon de koning niet langer nog naar behoren uit zijn ogen kijken.  Gevolgd door een gezelschap van ministers en brahmanen viel en struikelde hij onderweg voortdurend. Vanwege zijn genegenheid zwol zijn gehuil aan [als een vuur] en viel hij buiten bewustzijn neer aan de voeten van de dode zoon. Zwaar ademend met zijn haar en kleding in de war kon hij [weer bijkomend], met zijn verstikte stem en de tranen die hij huilde, geen woord meer uitbrengen.

Horend dat zijn zoon om onbekende redenen was gestorven, kon de koning niet langer nog naar behoren uit zijn ogen toen hij, voortdurend struikelend en vallend, er heen ging, gevolgd door een gezelschap aan ministers en tweemaal geborenen.Vanwege zijn genegenheid en zijn aanzwellend gehuil viel hij buiten bewustzijn neer aan de voeten van de dode zoon met zijn haar en kleding in de war en was hij zwaar ademend [weer bijkomend] vanwege de tranen van zijn huilen met een verstikte stem niet in staat een woord uit te brengen. (Vedabase)

 

Tekst 52

De koningin die haar echtgenoot zo hevig zag huilen in zijn treurnis over de dood van het kind, de enige zoon van de familie, huilde mee in alle toonaarden en droeg daarmee bij tot de treurnis van allen die daar, met inbegrip van de officieren en ministers, waren bijeengekomen.

De koningin die haar echtgenoot zwaar zag lamenteren in zijn treurnis over de dood van het kind, de enige zoon van de familie, huilde het helemaal uit, en droeg daarmee bij tot de smart in het hart van allen daar bijeengekomen, met inbegrip van de officieren en ministers.(Vedabase)

 

Tekst 53

De bloemen vielen uit haar verwarde haren terwijl haar twee met kumkum bepoederde borsten nat werden van de tranen die naar beneden drupten vermengd met de make-up die haar ogen sierde. Ze treurde om haar zoon met een geluid dat deed denken aan de fraaie kreten van een kurarīvogel.

Haar twee met kumkum bepoederde borsten werden nat van de tranen die, vermengd met de make-up die haar ogen sierde, naar beneden drupten, en uit haar verwarde haren vielen de bloemen terwijl ze in alle toonaarden treurde om haar zoon met een geluid dat deed denken aan de fraaie kreten van een kurarī vogel. (Vedabase)

 

Tekst 54

'Helaas, o Schepper van mijn lot, hoezeer schiet U niet tekort in wijsheid! Met de vader nog in leven terwijl zijn nakomeling dood is, toont U zich in Uw daden als iemand die ingaat tegen Zijn eigen schepping. Zo'n tegenstrijdigheid maakt U tot een tegenstander.  

'Helaas, o Voorzienigheid, hoezeer schiet U niet tekort in wijsheid in Uw handelen als iemand die in werkelijkheid recht ingaat tegen wat hij zelf voortbracht; met de vader nog in leven is er, met de dood van hem die later verscheen, er met U een tegenstrijdigheid in het licht waarvan men U aantreft als een constante bedreiging. (Vedabase)

 

Tekst 55

Als er in deze wereld geen geregelde orde bestaat voor het leven en sterven van belichaamde zielen, mag het zo zijn dat de dingen zich afspelen als gevolg van iemands karma. [Maar in] dezen [mijn zoon opeisend] vaagt U de band van liefde weg die U zelf schiep voor de groei van Uw Schepping!

Niet van de vertrouwde gang van zaken zijnd alhier wat betreft het leven en de dood van de belichaamden, staat U het toe dat, als gevolg van iemands karma, dat wat er van de liefdesband is, dat wat persoonlijk door U in het leven is geroepen te Uwer eer en glorie, is weggevaagd. Dat is wat U aan het doen bent! (Vedabase)

 

Tekst 56

En jij, mijn dierbare zoon, moet me niet achterlaten. Ik ben er ellendig aan toe zonder jou als mijn beschermer. Kijk eens wat voor verdriet je je papa aandoet! Met jou kunnen we makkelijk de duisternis verslaan die men zo moeilijk de baas wordt zonder een zoon. Alsjeblieft laat ons niet nog langer in de steek, vertrek niet met die genadeloze Heer van de Dood.

 En jij mijn dierbare zoon, zou het niet op moeten geven met mij, ik die zo slecht af ben zonder jou als beschermer. Je zou meer aandacht moeten besteden aan je vader die zoveel verdriet heeft; met jou kunnen we makkelijk het rijk der duisternis doorkomen dat men zo moeilijk de baas is zonder een zoon; alsjeblieft laat ons niet in de steek. Leg je niet neer bij het genadeloze van de Heer van de Dood. (Vedabase)

 

Tekst 57

Sta op mijn lieve zoon, alle kinderen, al je speelkameraadjes, roepen je om te komen spelen, o mijn prinsje. Je hebt zo lang geslapen en moet nu wel erge honger hebben. Pak alsjeblieft mijn borst beet, drink en verdrijf de smart van je verwanten.

Mijn lieve zoon, sta op, alle kinderen, je speelkameraadjes roepen om je om met ze te komen spelen, o mijn prinsje; je hebt zo lang geslapen, je moet nu wel erge honger hebben, pak alsjeblieft mijn borst beet en drink, al is het alleen maar om de smart van je verwanten te verdrijven. (Vedabase)

 

Tekst 58

Wat een ongeluk om niet langer de schattige glimlachen te zien van jij die werd geboren uit mijn vlees. Heb je, nu je de ogen van je lotusgezichtje hebt gesloten, me nu echt verlaten voor een andere wereld, een plaats waar je niet van terugkeert? Ben je meegenomen door de wrede Heer van de Dood? Ik hoor je lief gebrabbel niet meer...'

Hoe slecht heb ik het getroffen niet langer de bekoorlijke glimlachen te zien van jou, geboren uit mijn vlees, nu je de ogen van je lotusgezichtje hebt gesloten; heb je me nu echt verlaten voor een andere wereld, weg om niet terug te keren; ben je echt meegevoerd door de wrede Heer van de Dood? Ik kan je lief gebrabbel niet meer horen...'   (Vedabase)

 

Tekst 59

S'rī S'uka zei: 'Samen met de vrouw die aldus in verschillende jammerklachten treurde over de dood van haar zoon, huilde Citraketu hoogst verdrietig hardop.

S'rī S'uka zei: 'Met de vrouw op deze manier in uiteenlopende jammerklachten huilend over de dood van haar zoon was Citraketu zeer bedroefd en huilde hij hardop met haar mee.  (Vedabase)


Tekst 60

Terwijl de koning en zijn echtgenote zo huilden, huilden ook al de onderdanen en waren aldus al de mannen en vrouwen van het koninkrijk buiten hun zinnen van verdriet.

Met het weeklagen van de koning en zijn echtgenote huilden al de onderdanen evenzo hard mee en aldus waren alle mannen en vrouwen van het koninkrijk buiten hun zinnen van verdriet. (Vedabase)

 

Tekst 61

De wijze Angirā, die wist dat ze door het verdriet dat ze was overkomen hun verstand er niet meer bij hadden en hulpeloos waren overgeleverd, bezocht hen toen samen met Nārada Muni.'

De heilige die Angirā was wist dat, door de misčre die hen ten deel was gevallen, ze buiten zinnen waren en hulpeloos overgeleverd, en nam toen het besluit er met Nārada Muni naar toe te gaan. (Vedabase)

 

 

 

 

 

Creative Commons
                  License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de

Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License
.

Het schilderij is getiteld: 'The Bird Simurgh Addresses an Assembly of Animals',
het werd geschilderd door
Kailash Raj. © exoticindia.com, gebruikt met toestemming.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd



 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties