regelbalk



 
 

 

Canto 9

S'rî S'rî Gurv-ashthaka

 

 

Hoofdstuk 5: Durvâsâ Gered: de Cakra-gebeden van Ambarîsha

(1) S'rî S'uka zei: 'Durvâsâ ['de moeilijkheid ergens te verblijven'] die geplaagd door de cakra aldus van de Heer instructie ontving, benaderde Ambarîsha en greep zwaar bedrukt zijn voeten beet. (2) Hem daarmee bezig ziend schaamde Ambarîsha zich dat zijn voeten door hem werden aangeraakt en daarom droeg hij, zeer verlegen als hij was met zijn genade, gebeden op aan het [schijf]wapen van de Heer [zie ook 6.8: 23]. (3) Ambarîsha zei: 'U bent het vuur, de allerhoogste macht van de zon en de maan. U bent de meester van al de hemellichten, de wateren, de aarde, de hemel, de lucht en de zinnen en hun voorwerpen. (4) O directe aanwezigheid en gunstige aanblik [ofwel Sudars'ana], ik breng u met uw duizenden spaken mijn eerbetuigingen. O liefde van de Onfeilbare, u betekent de ondergang voor alle wapens, wees deze brahmaan gunstig gezind, o heerser over de wereld. (5) U bent het dharma, de oorspronkelijke natuur en de religie, u bent de werkelijkheid en de waarheid, het offer en de genieter van het offer die de werelden in stand houdt. U bent de ziel van allen en de almacht van de Transcendentale Allerhoogste Persoonlijkheid. (6) Al mijn respect is er voor u, het gelukbrengend centrum van de omwentelingen, de maat voor de ganse natuur die het vuur van de vernietiging bent voor de onverlichte zielen die het mankeert aan toegewijd handelen. U, de handhaver van de drie werelden met een wonderbaarlijke uitstraling, bent van de opperste goedheid, U die zo snel tewerk gaat als de geest die ik tracht te verwoorden. (7) Door uw kracht, die alle religiositeit in zich draagt, wordt de duisternis verdreven en worden alle richtingen verlicht. Uw heerlijkheden, o meester van de spraak, zijn niet te overtreffen door de grote persoonlijkheden; uw manifestatie omvat al het gemanifesteerde en niet-gemanifesteerde, het hogere en het lagere. (8) Als u door de Transcendentale Persoonlijkheid bent afgestuurd op de strijders van de Daitya's en Dânava's, o onvermoeibare, doorklieft u, zich ophoudend op het slagveld, onophoudelijk hun armen en rompen, nekken, dijen en onderbenen. (9) U, o beschermer van het universum, wordt door de almachtige Hanteerder van de Knots [Heer Vishnu] ingezet om de kwaadwilligen te verslaan. Alstublieft, wees zo goed en heb genade voor deze geleerde, en daarmee ook genade voor ons en onze dynastie! (10) Als er liefdadigheid is, als de verering van de beeltenis en de plichten naar behoren zijn uitgevoerd, als op onze dynastie de zegen rust van de geleerden, mag deze brahmaan er dan vrij van zijn [met u] te moeten branden? (11) Als de ene Opperheer, het reservoir van alle eigenschappen, tevreden is over ons, mag dan, vanuit Zijn liefde als het ware zelf van alle levende wezens, deze tweemaal geborene het vuur bespaard blijven?'

(12) S'rî S'uka zei: 'Toen het schijfwapen van Vishnu genaamd de Sudars'ana aldus was verheerlijkt door de koning, hield het, als gevolg van zijn smeekbeden, ermee op de geleerde op alle mogelijke manieren in het nauw te drijven. (13) Durvâsâ, die was bevrijd van de hitte van het vuur van het wapen, prees toen zeer tevreden hem, die heerser over de aarde, met de beste wensen. (14) Hij zei: 'Vandaag heb ik de grootheid gezien van de dienaren van de Eeuwige. Ondanks het kwaad dat ik begaan heb, hebt u, o Koning, gebeden voor mijn voorspoed. (15) Wat zou er ook te moeilijk zijn of onmogelijk te verzaken, voor die heilige, grote zielen, die erin slaagden de leider Hari, de Allerhoogste Heer van de Toegewijden, te bereiken? (16) Door enkel de heilige naam te horen van Hem wiens lotusvoeten de heilige plaatsen [de tempels etc.] zijn, raakt een persoon al gezuiverd. Wat zouden toegewijden nog meer moeten doen? (17) O Koning, door wat u deed in reactie op mijn overtredingen, hebt u, door heel aardig te zijn, mij zeer gunstig behandeld en zo mijn leven gered!'

(18) De Koning had gevast toen Durvâsâ terugkeerde. Met de wens hem te behagen viel hij hem ten voeten en gaf hij hem uitgebreid te eten.  (19) Nadat Durvâsâ gegeten had van de verschillende soorten voedsel die beantwoordden aan iedere smaak en werden aangeboden met de grootste achting, zei hij, aldus geheel bevredigd, tot de koning: 'Alstublieft, eet u met me mee' en gaf zo blijk van zijn respect. (20) [Hij vervolgde:] 'Ik ben heel gelukkig met uw genade. Door u te zien, een zuivere toegewijde met zijn intelligentie verankerd in de Heer, en uw voeten te beroeren, met u te converseren en van uw gastvrijheid te genieten, ben ik u zeer verplicht. (21) De zuiverheid van de dingen die u gedaan hebt, zal voor altijd door de meisjes van de hemel worden bezongen; de wereld zal het nooit moe zijn de glorie te bezingen van uw hoogste deugd!'

(22) S'rî S'uka ging verder: 'Aldus de koning verheerlijkend, nam Durvâsâ, die in ieder opzicht tevreden was, afscheid om vandaar te vertrekken. Opstijgend naar de hemel bereikte hij de verblijfplaats van Brahmâ waar geen nevenmotief standhoudt. (23) Toen de grote muni niet meer terugkeerde, verstreek er een jaar waarin de koning, die hem graag weer wilde zien, zichzelf beperkte tot het enkel drinken van water. (24) Na Durvâsâ's terugkeer gaf Ambarîsha hem het beste voedsel te eten dat er te krijgen was en geschikt zou zijn voor een brahmaan. Ziend hoe de wijze bevrijd was geraakt van het gevaar [van de schijf], begreep hij dat ook hij zijn macht te danken had aan zijn toewijding tot de Allerhoogste [zie ook B.G. 6: 47]. (25) Aldus gezegend met alle goede kwaliteiten was de koning, met de vele plichten die hij in acht nam, van toewijding tot de Superziel, de Allerhoogste Geest en Vâsudeva, handelingen waardoor men [tot het inzicht komt dat] naarmate men hoger opklimt men ook dieper ten val komt [vergelijk 6.17: 28].'

(26) S'rî S'uka zei: 'Ambarîsha, als de wijste, verdeelde zijn koninkrijk onder zijn evenzo gekwalificeerde zoons, ging het woud in om zijn geest te richten op het Ware Zelf van Vâsudeva, en overwon zo de golven [de guna's] van de oceaan van materie. (27) Door dit vrome verhaal aan te prijzen en voor te lezen of door er regelmatig op te mediteren, wordt men een toegewijde van de Allerhoogste Persoonlijkheid van God. (28) Het is de genade van Heer Vishnu dat iedereen die verneemt over het karakter van deze grote ziel Ambarîsha bevrijd zal raken door zijn toewijding.'
 

next                  

 

 

 

Derde herziene editie, geladen 9 november 2019.
 

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst

S'rî S'uka zei: 'Durvâsâ ['de moeilijkheid ergens te verblijven'] die geplaagd door de cakra aldus van de Heer instructie ontving, benaderde Ambarîsha en greep zwaar bedrukt zijn voeten beet.
S'rî S'uka zei: 'Durvâsâ [wat betekent: 'de moeilijkheid van het ergens verblijven'] die, geplaagd door de cakra, er aldus door de Heer toe was opgedragen, benaderde Ambarîsha en greep zwaar bedrukt zijn voeten beet. (Vedabase)

 

Tekst 2

Hem daarmee bezig ziend schaamde Ambarîsha zich dat zijn voeten door hem werden aangeraakt en daarom droeg hij, zeer verlegen als hij was met zijn genade, gebeden op aan het [schijf]wapen van de Heer [zie ook 6.8: 23].

Hem met die praktijk bezig ziend schaamde Ambarîsha zich ervoor dat hij zijn voeten beroerde en zodoende bracht hij, met zijn genade in verlegenheid, gebeden aan het wapen van de Heer [zie ook 6.8: 23]. (Vedabase)

 

Tekst 3

Ambarîsha zei: 'U bent het vuur, de allerhoogste macht van de zon en de maan. U bent de meester van al de hemellichten, de wateren, de aarde, de hemel, de lucht en de zinnen en hun voorwerpen.

Ambarîsha zei: 'U bent het vuur, de allerhoogste macht van de zon en de maan bent u, u bent de meester van al de hemellichten, de wateren, de aarde, de hemel, de lucht en de zinnen en hun voorwerpen. (Vedabase)

 

Tekst 4

O directe aanwezigheid en gunstige aanblik [ofwel Sudars'ana], ik breng u met uw duizenden spaken mijn eerbetuigingen. O liefde van de Onfeilbare, u betekent de ondergang voor alle wapens, wees deze brahmaan gunstig gezind, o heerser over de wereld.

O acute aanwezigheid en gunstige aanblik [ofwel Sudars'ana], mijn eerbetuigingen aan u met uw duizenden spaken, o liefde van de Onfeilbare, u bent de ondergang van alle wapens, wees deze brahmaan goedgezind, o meester over de wereld. (Vedabase)

 

Tekst 5

U bent het dharma, de oorspronkelijke natuur en de religie, u bent de werkelijkheid en de waarheid, het offer en de genieter van het offer die de werelden in stand houdt. U bent de ziel van allen en de almacht van de Transcendentale Allerhoogste Persoonlijkheid.

U bent het dharma, de oorspronkelijke natuur en religie, u zet aan tot de uitdrukkingen van de Uiteindelijke Waarheid, u bent in alle opzichten de genieter van de resultaten van de offers en handhaaft de verscheidenheid der werelden; de alles doorvarende almacht bent u van de Bovenzinnelijke Persoonlijkheid.  (Vedabase)

  

Tekst 6

Al mijn respect is er voor u, het gelukbrengend centrum van de omwentelingen, de maat voor de ganse natuur die het vuur van de vernietiging bent voor de onverlichte zielen die het mankeert aan toegewijd handelen. U, de handhaver van de drie werelden met een wonderbaarlijke uitstraling, bent van de opperste goedheid, U die zo snel tewerk gaat als de geest die ik tracht te verwoorden.

Alle respect voor u, het gelukbrengend centrum van de omwentelingen, de maat voor de ganse natuur, die inderdaad is als een kwaad voorteken voor de onverlichte zielen die het stellen zonder de religie; de handhaver van de drie werelden bent u, de opperste goedheid tewerk gaand met een wonderbaarlijke uitstraling die zo snel is als de geest die ik tracht te verwoorden.  (Vedabase)


Tekst 7

Door uw kracht die alle religiositeit in zich draagt wordt de duisternis verdreven en worden alle richtingen verlicht. Uw heerlijkheden, o meester van de spraak, zijn niet te overtreffen door de grote persoonlijkheden; uw manifestatie omvat al het gemanifesteerde en niet-gemanifesteerde, het hogere en het lagere.

Door uw kracht alle religiositeit dragend wordt de duisternis verdreven en zijn alle richtingen verlicht; voor de grote persoonlijkheden zijn uw heerlijkheden onoverkomelijk, o meester der spraak, uw manifestatie omvat het gemanifesteerde en niet-gemanifesteerde, het hogere en het lagere. (Vedabase)

 

Tekst 8

Als u door de Transcendentale Persoonlijkheid bent afgestuurd op de strijders van de Daitya's en Dânava's, o onvermoeibare, doorklieft u, zich ophoudend op het slagveld, onophoudelijk hun armen en rompen, nekken, dijen en onderbenen.

Als u door de Transcendentale Persoonlijkheid bent afgestuurd op de strijders van de Daitya's en Dânava's, o onvermoeibare, doorklieft u, zich ophoudend op het slagveld, zonder ophouden hun armen en rompen, dijen en onderbenen.  (Vedabase)

 

Tekst 9

U, o beschermer van het universum, wordt door de almachtige Hanteerder van de Knots [Heer Vishnu] ingezet om de kwaadwilligen te verslaan. Alstublieft, wees zo goed en heb genade voor deze geleerde, en daarmee ook genade voor ons en onze dynastie!

Voor de geschoolde ziel die ik ben, is uw goede zelf, o beschermer van het universum, degene die, ertoe gemachtigd door de Volle Autoriteit van de Strijdknots, zich bezighoudt met het bezorgen van de nederlaag; mogen wij alstublieft de gunst van uw goede daden genieten voor het heil van onze dynastie? (Vedabase)


Tekst 10

Als er liefdadigheid is, als de verering van de beeltenis en de plichten naar behoren zijn uitgevoerd, als op onze dynastie de zegen rust van de geleerden, mag deze brahmaan er dan vrij van zijn [met u] te moeten branden?

Als er liefdadigheid is, de verering van de beeltenis en de plichten naar behoren zijn nageleefd; als op onze dynastie de zegen rust van de geleerden, laat deze tweemaal geboren ziel er dan vrij van zijn met u [af] te branden. (Vedabase)

 

Tekst 11

Als de ene Opperheer, het reservoir van alle eigenschappen, tevreden is over ons, mag dan, vanuit Zijn liefde als het ware zelf van alle levende wezens, deze tweemaal geborene het vuur bespaard blijven?'

Als met ons de ene Opperheer, het reservoir van alle eigenschappen en het leven en de ziel van alle levende wezens, tevreden is gesteld, mag deze tweemaal geborene dan het vuur bespaard blijven?' (Vedabase)

 

Tekst 12

S'rî S'uka zei: 'Toen het schijfwapen van Vishnu genaamd de Sudars'ana aldus was verheerlijkt door de koning, hield het, als gevolg van zijn smeekbeden, ermee op de geleerde op alle mogelijke manieren in het nauw te drijven.

S'rî S'uka zei: 'Toen het schijfwapen van Vishnu genaamd de Sudars'ana alsdus werd verheerlijkt door de koning, hield het als gevolg van zijn smeekbeden ermee op de geleerde op alle mogelijke manieren in het nauw te drijven. (Vedabase)

 

Tekst 13

Durvâsâ, die was bevrijd van de hitte van het vuur van het wapen, prees toen zeer tevreden hem, die heerser over de aarde, met de beste wensen.

Hij, Durvâsâ, bevrijd van de hitte van het vuur van het wapen prees toen hoogst voldaan hem, de heerser over de aarde, de koning die hij zegende met alle heilswensen. (Vedabase)

 

Tekst 14

Hij zei: 'Vandaag heb ik de grootheid gezien van de dienaren van de Eeuwige. Ondanks het kwaad dat ik begaan heb, hebt u, o Koning, gebeden voor mijn voorspoed.

Durvâsâ zei: 'Van welk een grootheid mag ik vandaag getuige zijn met de dienaren van de Eeuwige; ondanks het kwaad dat ik begaan heb hebt u, o Koning, gebeden voor mijn goede geluk! (Vedabase)

  

Tekst 15

Wat zou er ook te moeilijk zijn of onmogelijk te verzaken, voor die heilige, grote zielen, die erin slaagden de leider Hari, de Allerhoogste Heer van de Toegewijden, te bereiken?

Wat zou er ook moeilijk zijn of onmogelijk te verzaken voor die geheiligde, grote zielen, die personen die de leider bereikten, Hari, de Allerhoogste Heer van de toegewijden. (Vedabase)

  

Tekst 16

Door enkel de heilige naam te horen van Hem wiens lotusvoeten de heilige plaatsen [de tempels etc.] zijn, raakt een persoon al gezuiverd. Wat zouden toegewijden nog meer moeten doen?

Wat valt er voor toegewijden nog meer te doen als door het eenvoudig aanhoren van de heilige naam van Hem wiens lotusvoeten de heilige plaatsen zijn, een persoon gezuiverd raakt? (Vedabase)
 
Tekst 17

O Koning, door wat u deed in reactie op mijn overtredingen, hebt u, door heel aardig te zijn, mij zeer gunstig behandeld en zo mijn leven gered!

O Koning, u zo hoogst genadig was mij, zelfbeheerst met mijn overtredingen, zeer gunstig gezind en hebt mij zo het leven gered.' (Vedabase)

 

Tekst 18

De Koning had gevast toen Durvâsâ terugkeerde. Met de wens hem te behagen viel hij hem ten voeten en gaf hij hem uitgebreid te eten.

De Koning, die zijn terugkeer al vastend had afgewacht, was vol van genade voor hem in ieder opzicht en wilde graag zijn voeten zoeken door hem rijkelijk te spijzen. (Vedabase)

 

Tekst 19

Nadat Durvâsâ gegeten had van de verschillende soorten voedsel die beantwoordden aan iedere smaak en werden aangeboden met de grootste achting, zei hij, aldus geheel bevredigd, tot de koning: 'Alstublieft, eet u met me mee' en gaf zo blijk van zijn respect.

Hij nadat hij gegeten had van het uitgelezen voedsel dat, beantwoordend aan iedere smaak, werd gegeven met het grootste respect, zei aldus volledig bevredigd tot de koning: 'Alstublieft, eet u met me mee', en gaf op deze manier blijk van zijn zorg. (Vedabase)

 

 Tekst 20

[Hij vervolgde:] 'Ik ben heel gelukkig met uw genade. Door u te zien, een zuivere toegewijde met zijn intelligentie verankerd in de Heer, en uw voeten te beroeren, met u te converseren en van uw gastvrijheid te genieten, ben ik u zeer verplicht.

[Hij vervolgde:] 'Ik ben er zeer gelukkig mee zo goed te zijn bedacht met de zuiverheid van uw toewijding; waarlijk ben ik, u ziend, uw voeten beroerend, met u converserend, en van uw gastvrijheid genietend, zeer verplicht aan u. (Vedabase)


Tekst 21

De zuiverheid van de dingen die u gedaan hebt, zal voor altijd door de meisjes van de hemel worden bezongen; de wereld zal het nooit moe zijn de glorie te bezingen van uw hoogste deugd!'

De zuiverheid van de dingen die u gedaan hebt zal voor altijd door de schonen van de hemel worden bezongen; de hele wereld zal het nooit moe zijn de loftrompet te steken over de heerlijkheid van uw hoogste deugd!' (Vedabase)

 

Tekst 22

S'rî S'uka ging verder: 'Aldus de koning verheerlijkend, nam Durvâsâ, die in ieder opzicht tevreden was, afscheid om vandaar te vertrekken. Opstijgend naar de hemel bereikte hij de verblijfplaats van Brahmâ waar geen nevenmotief standhoudt.

S'rî S'uka ging verder: 'Aldus de koning verheerlijkend nam Durvâsâ, die in ieder opzicht tevreden was, afscheid om vandaar te vertrekken en bereikte hij opstijgend naar de hemel de verblijfplaats van Brahmâ alwaar geen nevenmotief standhoudt. (Vedabase)

 

Tekst 23

Toen de grote muni niet meer terugkeerde, verstreek er een jaar waarin de koning, die hem graag weer wilde zien, zichzelf beperkte tot het enkel drinken van water.

Een heel jaar was verstreken en voor de tijd dat de grote muni niet was teruggekeerd had de koning, die hem graag weer wilde terug zien, zichzelf gehouden aan het enkel drinken van water. (Vedabase)

   

Tekst 24

Na Durvâsâ's terugkeer gaf Ambarîsha hem het beste voedsel te eten dat er te krijgen was en geschikt zou zijn voor een brahmaan. Ziend hoe de wijze bevrijd was geraakt van het gevaar [van de schijf], begreep hij dat ook hij zijn macht te danken had aan zijn toewijding tot de Allerhoogste [zie ook B.G. 6: 47].

Op Durvâsâ's terugkeer toen gaf Ambarîsha hem toen het beste voedsel te eten dat er maar te krijgen was en geschikt zou zijn voor een tweemaal geborene en zag hij in, met voor ogen hoe de wijze bevrijd was geraakt van de zonde, dat hij zijn kracht te danken had aan zijn toewijding voor het Allerhoogste [zie ook B.G. 6: 47]. (Vedabase)

 

Tekst 25

Aldus gezegend met alle goede kwaliteiten was de koning, met de vele plichten die hij in acht nam, van toewijding tot de Superziel, de Allerhoogste Geest en Vâsudeva, handelingen waardoor men [tot het inzicht komt dat] naarmate men hoger opklimt men ook dieper ten val komt [vergelijk 6.17: 28].'

Aldus gezegend met alle goede kwaliteiten was de koning van toewijding voor de Superziel, de Allerhoogste Geest en voor Vâsudeva met de vele plichten die hij in acht nam, met hen altijd in gedachten houdend dat met wat men ook doet van de hoogste positie in de hemel tot aan de laagste in de hel men goed op moet letten [wat het verschil is tussen dat wat naar de letter is en dat wat naar de geest is; vergelijk: 6.17: 28].' (Vedabase)


Tekst 26

S'rî S'uka zei: 'Ambarîsha, als de wijste, verdeelde zijn koninkrijk onder zijn evenzo gekwalificeerde zoons, ging het woud in om zijn geest te richten op het Ware Zelf van Vâsudeva, en overwon zo de golven [de guna's] van de oceaan van materie.

S'rî S'uka zei: 'Ambarîsha, die als de wijste zijn koninkrijk verdeelde onder zijn evenzo gekwalificeerde zoons, ging aldus het woud in zijn geest richtend op het Ware Zelf van Vâsudeva en overwon zo de golven [de guna's] van de materiële oceaan. (Vedabase)

 

Tekst 27

Door dit vrome verhaal aan te prijzen en voor te lezen of door er regelmatig op te mediteren, wordt men een toegewijde van de Allerhoogste Persoonlijkheid van God.

Door het reciteren van of regelmatig mediteren op dit vrome verhaal kan men een toegewijde worden van de Allerhoogste Persoonlijkheid van God. (Vedabase)

 

Tekst 28

Het is de genade van Heer Vishnu dat iedereen die verneemt over het karakter van deze grote ziel Ambarîsha bevrijd zal raken door zijn toewijding.'

Een ieder die verneemt over het karakter van deze grote ziel Ambarîsha zal eenvoudig door de bhakti bij genade van Vishnu vorderen naar het doel van de bevrijding.' (Vedabase)

 

 

 

 

 

Creative Commons License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de
Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
De afbeelding hier getoond is een collage van Anand Aadhar die het beeld combineert van
'
Shri Vishnu as Lord Sudarshana' tegen de achtergrond van "The ten syllables of the kalachakra mantra mandala'.
Beiden zijn hedendaagse kunstwerken van
exoticindia.com. Gebruikt met toestemming.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd.


 

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties