bij het boek de Bhâgavata Purâna

"Het Verhaal van de Fortuinlijke"

door KRISHNA -DVAIPÂYANA VYÂSA

Downloads:
Bekijk de volledige tekstbestanden boek voor boek.

Muziekbestanden
Luister naar MIDI en Audio-bestanden van de devotionele muziek

Afbeeldingen
Bekijk al de afbeeldingen van het boek

Links
Vind de oorspronkelijke tekst en vertaling hoofdstuk voor hoofdstuk en andere links




Afbeeldingen Canto 3 - pagina 1-2-3-4-5

Hoofdstuk 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6


 



Hoofdstuk 1: Vragen Gesteld door Vidura

(7) Toen in de samenkomst de echtgenote van de heilige Kuru's [Draupadî] werd beledigd door zijn zoon [Duhs'âsana] die haar bij haar haar greep, verbood de koning dit niet, ofschoon zijn schoondochter tranen huilde die de kumkuma van haar borsten wegspoelde [zie Mahâbhârata II 58-73].



Hoofdstuk 2: Terugdenken aan Krishna

(15) De Ongeborene die toch geboren werd, de eindeloos genadige Heer en heerser over het spirituele en materiële bereik, verscheen ter wille van de toegewijden als de Fortuinlijke, de Heer der Volheden, als Bhagavân die onder begeleiding van al Zijn metgezellen als een vuur is voor al de anderen die, [zoals Kamsa] levend volgens hun eigen materiële opvattingen, een plaag vormen.



Hoofdstuk 3: Het Spel en Vermaak van de Heer Buiten Vrindâvana


(12)  Daarna werden in de slag van Kurukshetra van de beide partijen van neven
de koningen
gedood die met de kracht van hun aanvallen de aarde deden schudden.



Hoofdstuk 4: Vidura Wendt zich tot Maitreya

(7) Prachtig met Zijn donkere huidskleur, van zuivere goedheid en vreedzaam met Zijn rood doorlopen ogen,
kon Hij worden herkend als degene met de vier armen en de gele zijden kleding [Vishnu].




Hoofdstuk 5: Vidura Spreekt met Maitreya

(11) Wie kan nu genoeg krijgen van de verhalen over Hem wiens voeten worden gevormd door de pelgrimsoorden, over Hem die in de  samenleving wordt aanbeden door de grote toegewijden? Als iemands oren die verhalen opvangen verbreken ze door de liefde die ze opwekken, de banden van genegenheid die een mens voor zijn familie heeft!




ShareAlike©srimadbhagavatam.org

(20) Vanwege een vloek van de machtige wijze Mândavya Muni nam u, uit de dienstmaagd van de broeder [Vicitravîrya] en de zoon van Satyavatî [Vyâsadeva],
geboorte als de incarnatie van Yamarâja, de heerser over de dood [zie stamboom].

Stamboom uitgebreid: van Purûravâ tot aan Krishna en van Kuru tot aan de Pândava's.



(34) De lucht, eveneens getransformeerd door de uiterst machtige ether, deed [in contractie] de vorm van het licht [van de zon en de sterren] ontstaan en [de bio-electriciteit van] de zintuiglijke gewaarwording waarmee de wereld wordt waargenomen.


Bewerkt: 14 november 2016

Hoofdstuk 6: De Manifestatie van de Universele Gedaante  


(15) Er verschenen ogen in de gigantische gedaante die plaats boden aan Tvashthâ, de god van het licht
en het gezichtsvermogen waarmee vormen kunnen worden waargenomen.


(9) Het drievoudige van het gigantische hangt samen met de drie aspecten van âdhyâtmika [het zelf met zijn zintuigen en de geest], âdhidaivika [de natuur met al haar goden] en âdhibhautika [de anderen en wat zich meer aan de zinnen voordoet], het tienvoudige heeft betrekking op de [organen van de] levenskracht [de prâna: de handen, de voeten, de anus, de geslachtsorganen, de ogen, de neus, de oren, de tong, de huid en de mond; zie brahma sûtra 2.4: 5-6], en het enkelvoudige verwijst naar het hart.


Kijk voor de © copyright rechten van de individuele schilderijen    
onderaan het hoofdstuk waar het geplaatst is.



  
 

volgende pagina