regelbalk


  

 

Canto 1
Nārada Muni
 
 

Hoofdstuk 11: De Binnenkomst van S'rī Krishna in Dvārakā

(1) Sūta zei: "Toen Hij de grens van de welvarende streek Ānarta [het gebied van Dvārakā, Zijn hoofdstad] bereikte, liet Hij Zijn schelphoorn [de Pāńcajanya] klinken, hetgeen, zo bleek, een einde maakte aan de neerslachtigheid van de bewoners. (2) Ondanks dat hij rood kleurde door de lippen van de Grote Avonturier, zag het schitterende wit van de ronde vorm van de schelphoorn zoals hij in Zijn handen tot klinken werd gebracht, eruit als een zwaan naar beneden gedoken bij de stelen van lotusbloemen. (3) Na het horen van het geluid, dat de angst van het materieel bestaan zelf schrik aanjaagt, spoedden al de burgers zich in de richting van de aanwezigheid van hun beschermer waar ze al zo lang naar hadden uitgekeken. (4-5) Voor Hem, de volledig voldane In Zichzelf Tevredene die hen bij de genade van Zijn vermogen onophoudelijk in alles voorzag, hielden ze een welkomstceremonie met verschillende presentaties. Het was alsof men een lamp offerde aan de zon. Met opgetogen en geėmotioneerde gezichten hielden ze extatisch vreugdevolle toespraken voor de Vader, zoals vrienden en beschermelingen dat doen voor hun beschermer.



(6) Ze zeiden: 'We hebben altijd gebogen voor Uw lotusvoeten, o Heer, zoals men dat doet in de aanbidding van Brahmā en zijn zonen en de koning van de hemel. U immers bent voor degene die het opperste welzijn in dit leven verlangt, de Meester van de Transcendentie waarop de onvermijdelijke tijd geen vat heeft. (7) Wees ter wille van ons welzijn de Schepper van onze wereld en ook onze moeder, weldoener, echtgenoot, vader, Heer en geestelijk leraar. In het voetspoor tredend van U als onze aanbiddelijke godheid, onze hoogst vereerde, zijn we geslaagd in ons leven. (8) O hoe gelukkig mogen we ons prijzen nu we Uw zegenrijke gedaante weer zien en mogen genieten van Uw goede Zelf, want zelfs de halfgoden krijgen Uw toegenegen, liefdevol glimlachende gezicht maar zelden te zien. (9) Telkens, o lotusogige, als U hier vandaan vertrekt om Uw vrienden en verwanten onder de Kuru's [in Hastināpura] en onder de mensen van Mathurā op te zoeken, o Onfeilbare, lijkt ons ieder moment een miljoen jaar te duren en zijn onze ogen even nutteloos als ze zouden zijn zonder de zon. (10) Hoe kunnen we, als U elders verkeert, nu leven zonder de bevrediging van Uw blik die de ellende van de wereld verdrijft; hoe kunnen we nu leven zonder dat we Uw mooie, lachende en opgesierde, aantrekkelijke gezicht zien?'

Met de klank van deze woorden van de burgers in Zijn oren ging de zorgdrager van de toegewijden, Hij die de mens het menselijke bijbrengt middels het werpen van Zijn blikken, vervolgens de stad Dvārakā binnen. (11) Zoals de stad Bhogavatī werd beschermd door de Nāga's, werd Dvārakā beschermd door de kracht van de afstammelingen van Vrishni [Krishna's familie], Bhoja, Madhu, Das'ārha, Arha, Kukura, Andhaka enz. [ofwel de Yadu's], die allen zo goed waren als Krishna zelf. (12) In alle seizoenen was er de rijkdom van de boomgaarden en de bloementuinen, die met al hun bomen en planten en ook met de hermitages die er waren, fraaie parken vormden rondom vijvers vol met lotusbloemen die de stad extra verfraaiden. (13) De toegangspoort tot de stad zowel als de verschillende wegen waren voor de gelegenheid beschilderd met de belangrijkste symbolen en versierd met erebogen en vlaggen die hun schaduw wierpen in de zonneschijn. (14) De lanen, straten, de marktplaats en de pleinen waren grondig schoongemaakt, besprenkeld met geparfumeerd water en bestrooid met vruchten, bloemen en ongebroken zaden. (15) Bij de deur van ieder huis in de stad was er een uitstalling van yoghurt, ongebroken vruchten, suikerriet, versieringen, potten met water en artikelen voor het eerbetoon zoals wierook en lampen. (16-17) Horende dat Hij die hun het meest lief was thuiskwam, kwamen Zijn grootmoedige vader Vasudeva, Akrūra, Ugrasena, de  bovenmenselijk machtige Balarāma, Pradyumna, Cārudeshna en Sāmba, de zoon van Jāmbavatī, zeer verheugd in beweging vanuit hun rusten, zitten en dineren. (18) Met olifanten voorop, gelukbrengende zaken meenemend en met het weerklinken van schelphoorns en het verheerlijkend zingen van hymnen, spoedden ze zich samen met de brahmanen in blijde verwachting in Zijn richting op hun wagens. (19) Honderden courtisanes met oogverblindende oorbellen die de schoonheid van hun kaaklijn verhoogde, volgden in hun voertuigen, er hevig naar verlangend Hem te zien. (20) Er waren artiesten, dansers, zangers, geschiedkundigen, genealogen en geleerde sprekers die al de bovenmenselijke handelingen van de Heer bezongen en verheerlijkten. (21) De Allerhoogste Heer benaderde iedere vriend en burger die op Hem afkwam om Hem te verwelkomen en ontvangen, zoals het hoort met het nodige respect en eerbetoon. (22) Hij, de Almachtige, die tot aan de laagsten aan toe Zijn begeerde zegeningen schonk, boog met de bemoediging van Zijn vluchtige glimlach Zijn hoofd en begroette hen in woorden, omhelsde ze en schudde hun handen. (23) Toen ging Hij, begeleid door de oudere verwanten en de brahmanen en hun vrouwen, de stad binnen waar Hij ook werd verwelkomd met de zegeningen en lofprijzingen van andere bewonderaars.

(24) Terwijl Krishna door de straten van Dvārakā liep, klommen de dames van stand op het dak van hun huizen, beste geleerden, om van Zijn aanblik te kunnen genieten. (25) Hoewel het hun gewoonte was altijd zo naar Hem te kijken, waren de inwoners van Dvārakā het verlokkelijke schouwspel van de belichaming van de Onfeilbare, het reservoir van alle schoonheid, nimmer moe. (26) In Zijn borst huist de Godin van het Geluk, van Zijn gezicht drinken de ogen, bij Zijn armen houden de halfgoden stand en Zijn lotusvoeten vormen de toevlucht voor de pratende en zingende toegewijden. (27) Gediend met een witte parasol, waaiers en een straat bezaaid met bloemen, zag de Heer in Zijn gele kleding en met Zijn bloemenslingers eruit als een wolk omringd door de zon, de maan, bliksemschichten en een regenboog tezamen.

(28) Toen Hij daarop Zijn ouderlijk huis inging werd Hij omhelsd door Zijn zeven moeders [Zijn eigen moeder, de vrouw van de priester, van de leraar en van de koning, de koe, de min, en moeder aarde] die vreugdevol werden aangevoerd door Devakī voor wie Hij diep Zijn hoofd boog ter begroeting. (29) Nadat ze Hem allen op hun schoot hadden gezet, werden hun borsten nat van hun liefde en van het vocht van de tranen die hen overweldigden. (30) Daarna ging Hij Zijn persoonlijke onovertroffen verblijven binnen die, bevolkt door Zijn vrouwen wiens aantal de zestienduizend overschreed, aan alle mogelijke verlangens beantwoordden. (31) Toen ze op een afstandje hun echtgenoot thuis zagen komen, stonden de dames, in hun geest dolblij, met een verlegen blik onmiddellijk van hun zitplaatsen op. (32) Met Hem voor ogen, stuurden zij die verlegen waren [eerst] hun goddelijke liefde [hun 'zoons' of Cupido] op Hem af door Hem in hun harten te omhelzen in een moeilijk te beheersen extase, maar niettemin schoten ze, o leider van de Bhrigu's, vol met tranen die niet te stuiten als water uit hun ogen vloeiden. (33) Hoewel Hij hen altijd terzijde stond, zelfs als ze alleen waren, leken Zijn voeten hen iedere keer weer helemaal nieuw - wie zou zich ook kunnen losmaken van de voeten van de Eeuwige die nimmer door de Godin van het Geluk worden verlaten? (34) Hij schiep, zonder er zelf deel aan te hebben, de onderlinge vijandschap tussen de heersers die sedert de dag dat ze geboren waren een last voor de aarde waren geworden met de militaire macht die ze hadden over hun omgeving. Hij bracht verlichting door ze te doden zoals de wind dat doet met bamboestaken door met behulp van wrijving vuur te veroorzaken. (35) De Allerhoogste Heer trad, vanuit Zijn grondeloze genade, op eigen initiatief naar voren onder hen die deel uitmaken van deze menselijke wereld, en genoot van een leven met de waardigsten onder de vrouwen alsof het een gewone wereldse aangelegenheid betrof. (36) Hoewel ze onberispelijk waren en opwindend met hun bekoorlijke glimlachen, zoals ze met een ernstige gelaatsuitdrukking vanuit hun ooghoeken keken op een manier die zelfs Cupido in verwarring zijn boog deed opgeven, waren ze als eersteklas, verstandsverbijsterende vrouwen er nimmer toe in staat Zijn zinnen van streek te brengen met hun magie. (37) Gewone mensen die zien hoe Hij, ondanks Zijn onthechte staat, druk bezig is, beschouwen in hun onwetendheid Hem om die reden als een menselijk wezen vol van gehechtheden, als iemand die net zo onder invloed staat als zij zelf. (38) De goddelijkheid van de Persoonlijkheid van God is van dien aard dat Hij, hoewel Hij in contact staat met de materiėle natuur, nooit door de kwaliteiten ervan wordt aangetast; en dat geldt ook voor de intelligentie van hen die zich steeds bevinden in de eeuwige waarheid van de Heer die hun toevlucht vormt. (39) De vrouwen gingen er in hun zwakheid en eenvoud van uit dat Hij een soort van meeloper was die wordt gedomineerd en geļsoleerd door zijn vrouw. Ze waren zich net zo weinig bewust van de heerlijkheden van hun echtgenoot als iemand die denkt dat hij zelf de hoogste genieter is."


Lees de inspiratie bij dit hoofdstuk door Anand Aadhar.

 

                       

 

Derde herziene editie, geladen 6 maart 2023.

 

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

Sūta zei: "Toen Hij de grens van de welvarende streek Ānarta [het gebied van Dvārakā, Zijn hoofdstad] bereikte, liet Hij Zijn schelphoorn [de Pāńcajanya] klinken, hetgeen, zo bleek, een einde maakte aan de neerslachtigheid van de bewoners.
Sūta zei: "Toen Hij de grens van het land der Ānarta's [het land van hen die vrij zijn van het ongewenste, Dvārakā] bereikte, liet Hij ter wille van de aankomst in Zijn eigen welvarende stad Zijn schelphoorn klinken [de Pāńcajanya], welke, zo bleek, een einde maakte aan de neerslachtigheid van de bewoners. (Vedabase)

 

Tekst 2

Ondanks dat hij rood kleurde door de lippen van de Grote Avonturier, zag het schitterende wit van de ronde vorm van de schelphoorn zoals hij in Zijn handen tot klinken werd gebracht, eruit als een zwaan naar beneden gedoken bij de stelen van lotusbloemen.

Het schitterende wit van de ronde vorm van de schelphoorn, hoewel rood gekleurd door de lippen van de Grote Avonturier, zag er, zoals hij in Zijn handen luid tot klinken werd gebracht, uit als een zwaan die naar beneden is gedoken bij de stelen van lotusbloemen. (Vedabase)

 

Tekst 3

Na het horen van het geluid, dat de angst van het materieel bestaan zelf schrik aanjaagt, spoedden al de burgers zich in de richting van de aanwezigheid van hun beschermer waar ze al zo lang naar hadden uitgekeken.

Na het horen van het geluid dat de angst afroept van hen die vrezen om een materieel bestaan, bewogen al de burgers zich snel in de richting van het geluid om de ontmoeting met de beschermer van de toegewijden te hebben waar ze al zo lang naar hadden uitgekeken. (Vedabase)

 

Tekst 4-5

Voor Hem, de volledig voldane In Zichzelf Tevredene die hen bij de genade van Zijn vermogen onophoudelijk in alles voorzag, hielden ze een welkomstceremonie met verschillende presentaties. Het was alsof men een lamp offerde aan de zon. Met opgetogen en geėmotioneerde gezichten hielden ze extatisch vreugdevolle toespraken voor de Vader, zoals vrienden en beschermelingen dat doen voor hun beschermer.

Daarop bereidden ze hem een welkomstceremonie die kon worden beschouwd als het offeren van een lamp voor de zon in relatie tot de In Zichzelf Tevredene die hen, eigenmachtig, zonder ophouden in alles voorzag. Met opgetogen en geėmotioneerde gezichten hielden ze extatisch vreugdevolle toespraken voor de Vader, zoals vrienden en beschermelingen dat doen voor hun beschermer. (Vedabase)

 

Tekst 6

Ze zeiden: 'We hebben altijd gebogen voor Uw lotusvoeten, o Heer, zoals men dat doet in de aanbidding van Brahmā en zijn zonen en de koning van de hemel. U immers bent voor degene die het opperste welzijn in dit leven verlangt, de Meester van de Transcendentie waarop de onvermijdelijke tijd geen vat heeft.

Ze zeiden: 'We hebben ons altijd neergebogen voor Uw lotusvoeten zoals men dat doet in de aanbidding van Brahmā en Zijn zonen en de koning van de hemel, daar U, voor degene die het opperste welzijn in dit leven verlangt, de Meester der Transcendentie bent waarop de onvermijdelijke tijd geen vat heeft. (Vedabase)

 

Tekst 7

Wees ter wille van ons welzijn de Schepper van onze wereld en ook onze moeder, weldoener, echtgenoot, vader, Heer en geestelijk leraar. In het voetspoor tredend van U als onze aanbiddelijke godheid, onze hoogst vereerde, zijn we geslaagd in ons leven.

Wees voor ons welzijn de Schepper van onze wereld en ook onze moeder, weldoener, echtgenoot, vader, Heer en geestelijk leraar; in het voetspoor tredend van U als ons idool, onze hoogst vereerde zijn we geslaagd in ons leven.  (Vedabase)

 

Tekst 8

O hoe gelukkig mogen we ons prijzen nu we Uw zegenrijke gedaante weer zien en mogen genieten van Uw goede Zelf, want zelfs de halfgoden krijgen Uw toegenegen, liefdevol glimlachende gezicht maar zelden te zien.

O hoe gelukkig mogen we ons prijzen nu we Uw zegenrijke gedaante zien, nu we weer onder de bescherming staan van Uw goede Zelf, aangezien zelfs de halfgoden Uw toegenegen, liefdevol glimlachende gezicht maar zelden te zien krijgen. (Vedabase)

 

Tekst 9

Telkens, o lotusogige, als U hier vandaan vertrekt om Uw vrienden en verwanten onder de Kuru's [in Hastināpura] en onder de mensen van Mathurā op te zoeken, o Onfeilbare, lijkt ons ieder moment een miljoen jaar te duren en zijn onze ogen even nutteloos als ze zouden zijn zonder de zon.

Telkens, o lotusogige, als U hier vandaan vertrekt om Uw vrienden en verwanten onder de Kuru's op te zoeken [in Hastināpura] en onder de mensen van Mathurā, o Onfeilbare, lijkt ons ieder moment een miljoen jaar te duren, en zijn onze ogen even nutteloos als ze zouden zijn zonder de zon. (Vedabase)

 

Tekst 10

Hoe kunnen we,  als U elders verkeert, nu leven zonder de bevrediging van Uw blik die de ellende van de wereld verdrijft; hoe kunnen we nu leven zonder dat we Uw mooie, lachende en opgesierde, aantrekkelijke gezicht zien?'

Met de klank van deze woorden van de burgers in Zijn oren ging de zorgdrager van de toegewijden, Hij die de mens het menselijke bijbrengt middels het werpen van Zijn blikken, vervolgens de stad Dvārakā binnen.

Hoe kunnen we, als U elders verkeert, nu leven zonder de bevrediging van Uw blik die de ellende van de wereld verdrijft; hoe kunnen we nu leven zonder Uw mooie, lachende en opgesierde, aantrekkelijke gezicht te zien?'

Met de klank van deze woorden van de burgers in Zijn oren, ging toen de zorgdrager van de toegewijden, Hij die de mens het menselijke bijbrengt middels het werpen van Zijn blikken, de stad Dvārakā binnen.
(Vedabase)

 

Tekst 11

Zoals de stad Bhogavatī werd beschermd door de Nāga's, werd Dvārakā beschermd door de kracht van de afstammelingen van Vrishni [Krishna's familie], Bhoja, Madhu, Das'ārha, Arha, Kukura, Andhaka enz. [ofwel de Yadu's], die allen zo goed waren als Krishna zelf.

Zoals de stad Bhogavatī werd beschermd door de Nāga's, werd Dvārakā beschermd door de kracht van de afstammelingen van Vrishni [Krishna's familie], Bhoja, Madhu, Das'ārha, Arha, Kukura, Andhaka enz. [ofwel de Yadu's], die allen zo goed waren als Krishna zelf. (Vedabase)

 

Tekst 12

In alle seizoenen was er de rijkdom van de boomgaarden en de bloementuinen, die met al hun bomen en planten en ook met de hermitages die er waren, fraaie parken vormden rondom vijvers vol met lotusbloemen die de stad extra verfraaiden.

In alle seizoenen was er de rijkdom van de boomgaarden en de bloementuinen die met al hun bomen en planten en ook de hermitages die er waren, fraaie parken vormden rondom vijvers vol met lotusbloemen die de stad nog eens extra mooi maakten. (Vedabase)

 

Tekst 13

De toegangspoort tot de stad zowel als de verschillende wegen waren voor de gelegenheid beschilderd met de belangrijkste symbolen en versierd met erebogen en vlaggen die hun schaduw wierpen in de zonneschijn.

De toegangspoort tot de stad zowel als de verschillende wegen waren versierd met erebogen en vlaggen die, beschilderd met vertrouwde symbolen, hun schaduw wierpen in de zonneschijn. (Vedabase)

 

Tekst 14

De lanen, straten, de marktplaats en de pleinen waren grondig schoongemaakt, besprenkeld met geparfumeerd water en bestrooid met vruchten, bloemen en ongebroken zaden.

De lanen, straten, de marktplaats en de pleinen waren grondig schoongemaakt, besprenkeld met geparfumeerd water en bestrooid met vruchten, bloemen en ongebroken zaden. (Vedabase)

 

Tekst 15

Bij de deur van ieder huis in de stad was er een uitstalling van yoghurt, ongebroken vruchten, suikerriet, versieringen, potten met water en artikelen voor het eerbetoon zoals wierook en lampen.

Bij de deur van ieder huis in de stad was er een uitstalling van yoghurt, ongebroken vruchten, suikerriet, versieringen, potten met water en artikelen voor het eerbetoon zoals wierook en lampen. (Vedabase)

 

Tekst 16-17

Horende dat Hij die hun het meest lief was thuiskwam, kwamen Zijn grootmoedige vader Vasudeva, Akrūra, Ugrasena, de  bovenmenselijk machtige Balarāma, Pradyumna, Cārudeshna en Sāmba, de zoon van Jāmbavatī, zeer verheugd in beweging vanuit hun rusten, zitten en dineren.

Horende dat hun meestgeliefde thuis kwam, werden Zijn vader Vasudeva en de onovertroffen Akrūra, Ugrasena, Krishna's bovenmenselijk machtige oudere broer Balarāma, Pradyumna, Cārudeshna en Sāmba de zoon van Jāmbavatī, allen er door de kracht van een buitengewoon geluk toe gedreven hun rusten, zitten en dineren te staken.  (Vedabase)

 

Tekst 18

Met olifanten voorop, gelukbrengende zaken meenemend en met het weerklinken van schelphoorns en het verheerlijkend zingen van hymnen, spoedden ze zich samen met de brahmanen in blijde verwachting in Zijn richting op hun wagens.

Met olifanten voorop, met gelukbrengende zaken, het weerklinken van schelphoorns en het verheerlijkende gezang van hymnen, spoedden ze zich in een blijde verwachting, samen met de brahmanen, op hun wagens in Zijn richting.  (Vedabase)

 

Tekst 19

Honderden courtisanes met oogverblindende oorbellen die de schoonheid van hun kaaklijn verhoogde, volgden in hun voertuigen, er hevig naar verlangend Hem te zien.

Honderden courtisanes er hevig naar verlangend Hem te zien, volgden met hun voertuigen, met oogverblindende oorbellen die de schoonheid van hun kaaklijn verhoogden. (Vedabase)

 

Tekst 20

Er waren artiesten, dansers, zangers, geschiedkundigen, genealogen en geleerde sprekers die al de bovenmenselijke handelingen van de Heer bezongen en verheerlijkten.

Er waren artiesten, dansers, zangers, geschiedkundigen, genealogen en geleerde sprekers die geestdriftig de bovenmenselijke handelingen van de Heer aanprezen. (Vedabase)

 

Tekst 21

De Allerhoogste Heer benaderde iedere vriend en burger die op Hem afkwam om Hem te verwelkomen en ontvangen, zoals het hoort met het nodige respect en eerbetoon.

De Allerhoogste Heer benaderde iedere vriend en burger die kwam om Hem te verwelkomen en ontvangen, zoals het hoort, met het nodige betoon van respect. (Vedabase)

 

Tekst 22

Hij, de Almachtige, die tot aan de laagsten aan toe Zijn begeerde zegeningen schonk, boog met de bemoediging van Zijn vluchtige glimlach Zijn hoofd en begroette hen in woorden, omhelsde ze en schudde hun handen.

Hij, de Almachtige, tot aan de laagsten Zijn begeerde zegeningen schenkend, boog met de bemoediging van Zijn vluchtige glimlach Zijn hoofd, hen in woorden begroetend, ze omhelzend en handen schuddend. (Vedabase)

 

Tekst 23

Toen ging Hij, begeleid door de  oudere verwanten en de brahmanen en hun vrouwen, de stad binnen waar Hij ook werd verwelkomd met de zegeningen en lofprijzingen van andere bewonderaars.

Toen, begeleid door de gezaghebbende ouderen en de brahmanen en hun vrouwen, ging Hij de stad binnen waar Hij tevens werd verwelkomd met de zegeningen en lofuitingen van andere bewonderaars. (Vedabase)

 

Tekst 24

Terwijl Krishna door de straten van Dvārakā liep, klommen de dames van stand op het dak van hun huizen, beste geleerden, om van Zijn aanblik te kunnen genieten.

Terwijl Hij door de straten van Dvārakā liep, klommen de dames van stand op het dak van hun huizen, o hoog geleerden, om van Zijn aanblik te kunnen genieten. (Vedabase)

 

Tekst 25

Hoewel het hun gewoonte was altijd zo naar Hem te kijken, waren de inwoners van Dvārakā het verlokkelijke schouwspel van de belichaming van de Onfeilbare, het reservoir van alle schoonheid, nimmer moe.

Hoewel ze het gewoon waren steeds zo naar Hem te kijken, raakten de inwoners van Dvārakā het verlokkelijke schouwspel van de belichaming van de schoonheid van het Onfeilbare nooit moe. (Vedabase)

 

Tekst 26

In Zijn borst huist de Godin van het Geluk, van Zijn gezicht drinken de ogen, bij Zijn armen houden de halfgoden stand en Zijn lotusvoeten vormen de toevlucht voor de pratende en zingende toegewijden.

In Zijn borst huist de godin van het geluk, van Zijn gezicht drinken de ogen, bij Zijn armen houden de halfgoden stand, en Zijn lotusvoeten zijn de toevlucht voor de pratende en zingende toegewijden. (Vedabase)

 

Tekst 27

Gediend met een witte parasol, waaiers en een straat bezaaid met bloemen, zag de Heer in Zijn gele kleding en met Zijn bloemenslingers eruit als een wolk omringd door de zon, de maan, bliksemschichten en een regenboog tezamen.

Gediend met een witte parasol, waaiers en een straat bezaaid met bloemen, zag de Heer, met Zijn gele kledij en bloemenslingers, eruit als een wolk omringd door de zon, de maan, bliksemschichten en een regenboog tezamen. (Vedabase)

 

Tekst 28

Toen Hij daarop Zijn ouderlijk huis inging werd Hij omhelsd door Zijn zeven moeders [Zijn eigen moeder, de vrouw van de priester, van de leraar en van de koning, de koe, de min, en moeder aarde] die vreugdevol werden aangevoerd door Devakī voor wie Hij diep Zijn hoofd boog ter begroeting.

Maar na het betreden van Zijn ouderlijk huis werd Hij omhelsd door Zijn zeven moeders [Zijn eigen moeder, de vrouw van de priester, van de leraar en van de koning, de koe, de min, en moeder aarde] die vreugdevol werden aangevoerd door Devakī voor wie Hij diep Zijn hoofd boog ter begroeting. (Vedabase)

 

Tekst 29

Nadat ze Hem allen op hun schoot hadden gezet, werden hun borsten nat van hun liefde en van het vocht van de tranen die hen overweldigden.

Nadat ze Hem allen op hun schoot hadden gekregen, werden hun borsten nat van hun liefde en van het vocht van de tranen die hen overweldigden. (Vedabase)

 

Tekst 30

Daarna ging Hij Zijn persoonlijke onovertroffen verblijven binnen die, bevolkt door Zijn vrouwen wiens aantal de zestienduizend overschreed, aan alle mogelijke verlangens beantwoordden.

Daarna ging Hij Zijn persoonlijke verblijven binnen die, met Zijn vrouwen wiens aantal de zestienduizend overschreed, aan alle mogelijke verlangens beantwoordden. (Vedabase)


Tekst 31

Toen ze op een afstandje hun echtgenoot thuis zagen komen, stonden de dames, in hun geest dolblij, met een verlegen blik onmiddellijk van hun zitplaatsen op.

Innerlijk verheugd stonden de dames, die van verre hun echtgenoot thuis zagen komen, onmiddellijk van hun zitplaatsen op met een verlegen kijkend gezicht. (Vedabase)


Tekst 32

Met Hem voor ogen, stuurden zij die verlegen waren [eerst] hun goddelijke liefde [hun 'zoons' of Cupido] op Hem af door Hem in hun harten te omhelzen in een moeilijk te beheersen extase, maar niettemin schoten ze, o leider van de Bhrigu's, vol met tranen die niet te stuiten als water uit hun ogen vloeiden.

Op Zijn verschijnen hun zoons op Hem afsturend, omhelsden zij die zo verlegen waren Hem eerst van binnen in hun harten in een moeilijk te beheersen extase, maar ze verstikten, o leider van de Bhrigu's, desondanks in de tranen die onafwendbaar als water uit hun ogen vloeiden. (Vedabase)

  

Tekst 33

Hoewel Hij hen altijd terzijde stond, zelfs als ze alleen waren, leken Zijn voeten hen iedere keer weer helemaal nieuw - wie zou zich ook kunnen losmaken van de voeten van de Eeuwige die nimmer door de Godin van het Geluk worden verlaten?

Hoewel Hij hen altijd terzijde stond, zelfs als ze alleen waren, leken Zijn voeten hen niettemin iedere keer weer helemaal nieuw - wie zou zich ook kunnen losmaken van de voeten van de Eeuwige die nimmer door de godin van het geluk worden verlaten? (Vedabase)

 

Tekst 34

Hij schiep, zonder er zelf deel aan te hebben, de onderlinge vijandschap tussen de heersers die sedert de dag dat ze geboren waren een last voor de aarde waren geworden met de militaire macht die ze hadden over hun omgeving. Hij bracht verlichting door ze te doden zoals de wind dat doet met bamboestaken door met behulp van wrijving vuur te veroorzaken.

Hij, zonder er zelf deel aan te hebben schiep de onderlinge vijandigheid van de heersers die een last voor de aarde waren geworden, geboren als ze waren met de militaire macht die ze hadden over hun omgeving. Hij bracht verlichting door ze te doden zoals de wind die vuur veroorzaakt via de wrijving van bamboestaken. (Vedabase)

 

Tekst 35

De Allerhoogste Heer trad, vanuit Zijn grondeloze genade, op eigen initiatief naar voren onder hen die deel uitmaken van deze menselijke wereld, en genoot van een leven met de waardigsten onder de vrouwen alsof het een gewone wereldse aangelegenheid betrof.

De Allerhoogste Heer trad vanuit Zijn eigen grondeloze genade uit Zichzelf naar voren onder hen die deeluitmaken van deze menselijke wereld, en genoot een leven, met de waardigsten onder de vrouwen, alsof het een gewone wereldse aangelegenheid betrof. (Vedabase)

 

Tekst 36

Hoewel ze onberispelijk waren en opwindend met hun bekoorlijke glimlachen, zoals ze met een ernstige gelaatsuitdrukking vanuit hun ooghoeken keken op een manier die zelfs Cupido in verwarring zijn boog deed opgeven, waren ze als eersteklas, verstandsverbijsterende vrouwen er nimmer toe in staat Zijn zinnen van streek te brengen met hun magie.

Hoewel ze onberispelijk waren en opwindend met hun bekoorlijke glimlachen, zoals ze met een ernstige gelaatsuitdrukking vanuit hun ooghoeken keken op een manier die zelfs Cupido ertoe verleidde zijn boog op te geven, waren ze als eersteklas, verstandsverbijsterende vrouwen er nimmer toe in staat Zijn zinnen van streek te brengen met hun magie. (Vedabase)

 

Tekst 37

Gewone mensen die zien hoe Hij, ondanks Zijn onthechte staat, druk bezig is, beschouwen in hun onwetendheid Hem om die reden als een menselijk wezen vol van gehechtheden, als iemand die net zo onder invloed staat als zij zelf.

Gewone mensen die zien hoe Hij, ondanks Zijn onthechte staat, druk bezig is met van alles en nog wat, beschouwen in hun onwetendheid Hem om die reden als een menselijk wezen vol van gehechtheden dat net zo onder de invloed staat als zij zelf. (Vedabase)

 

Tekst 38

De goddelijkheid van de Persoonlijkheid van God is van dien aard dat Hij, hoewel Hij in contact staat met de materiėle natuur, nooit door de kwaliteiten ervan wordt aangetast; en dat geldt ook voor de intelligentie van hen die zich steeds bevinden in de eeuwige waarheid van de Heer die hun toevlucht vormt.

De goddelijkheid van de Persoonlijkheid van God is zodanig dat Hij, hoewel Hij in contact staat met de materiėle natuur, nooit door de kwaliteiten ervan is aangedaan; en dat geldt ook voor de intelligentie van hen die zich bevinden in het eeuwige van de Heer die hun toevlucht vormt. (Vedabase)

 

Tekst 39

De vrouwen gingen er in hun zwakheid en eenvoud van uit dat Hij een soort van meeloper was die wordt gedomineerd en geļsoleerd door zijn vrouw. Ze waren zich net zo weinig bewust van de heerlijkheden van hun echtgenoot als iemand die denkt dat hij zelf de hoogste genieter is."

De vrouwen dachten in hun zwakheid en eenvoud dat het waar was dat Hij een meeloper was die gedomineerd en geļsoleerd wordt door zijn vrouw. Ze waren zich niet bewust van de heerlijkheden van hun echtgenoot, zoals ook de atheļsten over Hem denken die Hem niet kennen als de Opperheer." (Vedabase)

 

 

 

 

 

Creative Commons
              License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de
Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.

De Afbeelding is getiteld: 'The sacred town and temples of Dwarka"
geschilderd door William Purser (1809-1837).
Bron:
British Library Online Gallery.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd.

 

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties