Jñâna is de
spirituele kennis van de
zelfverwerkelijking, de gnosis
die niet alleen alle Hindoes
verbindt, maar ook alle anderen
die
geloven in de geest van het
Absolute. Als je in dit geloof
eveneens de
oorspronkelijke of ideale
persoon in je hart bent
toegewijd, zoals die
wordt vertegenwoordigd door Heer
Kṛṣṇa (Krishna) in dit boek, zit
je
met een fundamentele tweedeling,
met in feite een raadsel, van de
wetenschap van de yoga die
daarmee de basisvormen van bhakti en jñâna
aanneemt. Daarom wordt, wat
betreft dit ware mysterie, in
deze
klassieke versie van de Bhagavad
Gîtâ waarin deze
tegenstelling zijn oplossing
vindt, de kennis van het vinden
van
bevrijding in de geest âtmatattva
genoemd. De term heeft
betrekking op het principe en de
werkelijkheid
van het ware zelf, de
oorspronkelijke persoon of de
hoogste ziel, die
staat voor de kennis van de
zelfverwerkelijking, van het
verbonden
zijn, van het stabiliteit vinden
en gelukkig zijn in je
spiritualiteit.
Het is eenvoudig zo dat we
zonder deze âtmatattva
niet menselijk zijn, omdat we in
beginsel homo sapiens zijn, of
preciezer gezegd: mens bij de
genade van de persoonlijke
liefde van
onze spirituele wijsheid en
verbondenheid. Hoewel je in dit
boek enkele
woorden en namen aantreft uit
het Sanskriet woordenboek, zal
dit voor
die lezers, die zich
interesseren voor de klassieke
sfeer en cultuur
van het oude India, geen
obstakel vormen. In de notities
achterin worden de gebruikte
essentiële termen
één
voor één
uitgelegd, en is aldus deze
vertaling, die de
oorspronkelijke tekst en
strekking trouw volgt,
begrijpelijk voor de
leek. De tamelijk vrije
bewoording daarbij is echter van
een moderne
stijl en is zo, ook om deze
reden, makkelijk te volgen. Het
resultaat
is een ‘Lied van Geluk’ dat
toegankelijk is voor iedere
traditioneel
georiënteerde persoon die
worstelt met de moderne last van
de
illusie en de eenzaamheid van
het filosofisch impersonalisme.
Voor de
meer ervaren student van de
Gîtâ is aan iedere
pagina een
link toegevoegd naar de Vedabase die het Sanskriet
biedt,
woord-voor-woord-vertalingen en
het commentaar van de
geestelijke erfopvolging die
verantwoordelijk is voor het naar
het
Westen brengen van de devotionele
cultuur van het respecteren van de
Gîtâ.
Wat ook nog beschikbaar is zijn de
voorgaande editie, de Bhagavad
Gîtâ
van
Orde en de moderne versie: het is dezelfde
Gîtâ als deze, maar
dan met alle Sanskriet namen
vertaald
naar westerse namen en met de
omstandigheid van het slagveld
getransponeerd naar die van een
modern politiek debat.
De
vertaler Anand
Aadhar Prabhu,
hetgeen
‘meester van de
grondvesting van het
geluk’ betekent, is de
geestelijke naam van
René P.B.A. Meijer,
oorspronkelijk een
klinisch
psycholoog, geboren in
Nederland in 1954, die,
toen hij zich wendde tot
de filosogfie van de yoga
na in 1982 zijn
onafhankelijkheid te
hebben
gevonden, in 1989 in India
werd geïnitieerd.
|