regelbalk



 

 

Canto 10

Gaurānga Karunā Koro

 


 

Hoofdstuk 88: Heer S'iva Gered uit Handen van Vrikāsura

(1) Koning [Parīkchit] zei: 'De halfgoden, demonen en mensen die de ascetische Heer S'iva aanbidden, zijn gewoonlijk rijk en genieten van het leven, in tegenstelling tot degenen die Lakshmī en haar Echtgenoot, Heer Hari vereren. (2) We hebben daar grote twijfel over en zouden graag de kwestie doorgronden van de lotsbestemmingen van de aanbidders van de twee Heren, die zo tegengesteld zijn qua karakter.'

(3) S'rī S'uka zei: 'S'iva, die altijd verenigd is met zijn s'akti, omvat de basiskwaliteiten van de natuur met de drie kenmerken van zijn emotie [zijn sattva], zijn autoriteit [zijn rajas] en zijn duisternis [zijn tamas]. Aldus vormt hij [de belichaming van] het drievoudige principe van het [valse] ego. (4) Van hen hebben zich de zestien transformaties [linga's] gemanifesteerd [van de geest, de tien zinnen en de vijf elementen]. Als iemand op een van [de heersende manifestaties van S’iva over] hen een beroep doet, zal hij al de verschillende vormen van [overeenkomstige] materiėle weelde genieten [zie onder S'iva]. (5) Heer Hari, de Oorspronkelijke Persoon, is echter ontstegen aan de materiėle natuur en volkomen onberoerd door de geaardheden. Hij is de [innerlijke] getuige die alles ziet. Door Hem te aanbidden raakt men bevrijd van de [werking van de] guna's. (6) Dit is wat uw grootvader koning [Yudishthhira] aan Acyuta vroeg toen hij, na het afronden van zijn paardoffers, van Hem vernam over het dharma. (7) De Opperheer, zijn Meester, die terwille van het uiteindelijk heil van alle mensen was nedergedaald in de Yadufamilie, was er toen blij mee Zich tot hem te richten die gretig luisterde. (8) De Allerhoogste Heer zei: 'Van degene die Ik begunstig neem Ik geleidelijk de rijkdom weg. Armlastig, zal hij de ene na de andere tegenspoed ondergaan en in de steek gelaten worden door zijn vrienden en verwanten [zie ook 7.15: 15, 9.21: 12, 10.81: 14 & 20, 10.87: 40, B.G. 9: 22]. (9) Als hij, mislukkend in zijn pogingen zich in te spannen voor geld, gefrustreerd raakt en vriendschap sluit met Mijn toegewijden, zal Ik hem Mijn genade tonen. (10) Als men intelligent met de wijsheid begrijpt dat de subtiele, zuivere, eeuwige geest van het Opperste Oneindige Brahman iemands ware zelf vormt, raakt men bevrijd uit samsāra. (11) Mij buiten beschouwing latend omdat Ik degene ben die het moeilijkst te aanbidden ben, aanbidden mensen anderen, die snel tevreden zijn. Met het van hen verkrijgen van koninklijke rijkdom, worden ze arrogant en trots, en veronachtzamen en beledigen ze, verrassend genoeg, vervolgens hen aan wie ze de zegeningen te danken hebben [zie ook B.G. 2.42-44; 4: 12; 7: 20-25; 17: 22, 18: 28].'



(12) S'rī S'uka zei: 'Brahmā, Vishnu, S'iva en anderen zijn er toe in staat vloeken uit te spreken en gunsten te verlenen. Brahmā en S'iva zijn snel met hun veroordelingen en zegeningen, Mijn beste Koning, maar de Onfeilbare [Heer Vishnu] is niet zo. (13) In dit verband wordt als voorbeeld de volgende oude geschiedenis verteld van Giris'a [S'iva], die in gevaar kwam omdat hij de demon Vrikāsura de keuze van een gunst bood. (14) De demon, genaamd Vrika, was een zoon van S'akuni [zie 9.24: 5]. Hij kwam op een dag onderweg Nārada tegen en vroeg hem doortrapt welke van de drie Heren het snelst te behagen was. (15) Hij zei: 'Voor een snel resultaat kan je maar beter S'iva aanbidden. Die is net zo gauw tevreden over je kwaliteiten, als dat ie zich kwaad maakt over je fouten. (16) Tevreden over Tienkop [Rāvana] en over Bāna die als minstrelen zijn heerlijkheden bezongen, raakte hij [echter] in grote moeilijkheden toen hij hen een ongehoorde macht gaf.'

(17) Aldus op de hoogte gesteld, aanbad de Asura hem [Heer S'iva] te Kedāra [in de Himalaya's] door met het vlees van zijn eigen ledematen offers te brengen in het vuur dat de mond van S'iva is. (18-19) Gefrustreerd omdat hij de Heer niet te zien kreeg, maakte hij op de zevende dag, met zijn haar nat van het water van die heilige plaats, aanstalten om met een bijl zijn eigen hoofd eraf te hakken. Maar op dat moment rees S'iva allergenadigst op vanuit het vuur, eruitziend als Agni. Hij hield hem tegen door zijn armen te grijpen, precies zoals wij dat zouden doen. Door die aanraking herstelde zijn lichaam zich in zijn oorspronkelijke volkomen staat. (20) Hij zei hem: 'Genoeg, genoeg, beste kerel, luister alsjeblieft. Vraag me om een zegen, ik zal iedere gunst inwilligen die je verlangt. O, het door jou zo enorm kwellen van je lichaam heeft geen zin, want ik ben [al] tevreden met mensen die me voor hun beschutting met wat water benaderen [zie ook B.G. 17: 5-6]!'

(21) De zondaar vroeg daarop aan de god om een gunst die alle levende wezens schrik aanjaagde: 'Moge een ieder sterven die ik mijn hand op het hoofd leg!'

(22) O zoon van Bharata, toen Rudra dit hoorde, liet hij misnoegd om weerklinken ter bevestiging en willigde hij het verzoek in met een gedwongen glimlach, alsof hij melk aan een slang gaf [zie ook 10.16: 37]. (23) Om de gunst uit te proberen, trachtte de demon toen zijn hand op het hoofd van Heer S'ambu, S'iva te leggen, die toen bang werd voor wat hij zelf teweeg had gebracht. (24) Trillend van de angst achtervolgd door hem, vluchtte hij vanuit het noorden [van zijn verblijfplaats] weg in alle richtingen, tot aan de grenzen van de hemel en de aarde. (25-26) De belangrijkste halfgoden wisten niet hoe ze er tegen op moesten treden en hielden zich stil. Hij [S'iva] ging toen naar Vaikunthha, de plaats vol licht verheven boven alle duisternis, alwaar Nārāyana, de Hoogste Bestemming, persoonlijk aanwezig is. Die plaats vormt de bestemming vanwaar de verzakers niet meer terugkeren die met het geweld [tegen andere levende wezens] stopten en vrede vonden [zie ook S'vetadvīpa]. (27-28) De Allerhoogste Heer, de Verdrijver van Alle Leed, die van een afstand het gevaar aan zag komen, veranderde Zich middels Zijn yogamāyā in een jonge brahmaanse student en kwam naar hem toe. Compleet met een gordel, een hertenvel, een staf en een bidsnoer, had Hij een uitstraling die gloeide als vuur. Respectvol begroette Hij hem nederig met kus'agras in Zijn handen. (29) De Allerhoogste Heer zei: 'O beste zoon van S'akuni, u lijkt vermoeid te zijn. Waarom kwam u van zo verre? Alstublieft rust wat uit, moeten we geen gehoor geven aan al de verlangens van dit persoonlijke lichaam? (30) Als we erover mogen vernemen, o machtige, zeg Ons dan alstublieft wat u in gedachten hebt. Men bereikt doorgaans zijn doel met behulp van anderen, nietwaar?'

(31) S'rī S'uka zei: 'Aldus ondervraagd door de Opperheer met woorden die neerregenden als nectar, verdween al zijn vermoeidheid en vertelde hij Hem wat hij gedaan had. (32) De Allerhoogste Heer zei [toen tot Vrika]: 'Als dat het geval is, kunnen We geen geloof hechten aan zijn uitlatingen, want S'iva werd door Daksha vervloekt tot een demonische staat als de koning van geesten en demonen [zie 4.2: 9-16]. (33) Als u, o Koning van de Dānava's, vertrouwen stelt in hem als de 'geestelijk leraar van het universum', kijk dan meteen maar eens wat er gebeurt als u uw hand op uw eigen hoofd legt! (34) Als S'ambhu's woorden aldus of anderszins onwaar blijken te zijn, o beste van de Dānava's, doodt dan hem alstublieft die u zo om de tuin leidt, opdat hij nooit meer zal liegen.'

(35) Hij raakte zodoende dermate verbijsterd door de zo heel slimme, uitstekende woorden van de Allerhoogste Heer, dat hij er verder niet meer over nadacht en dwaas zijn hand op zijn eigen hoofd legde. (36) Als door de bliksem getroffen spatte zijn hoofd terstond uiteen. Hij viel neer, waarna er vanuit de hemel de geluiden klonken van 'Gewonnen!', 'Heil!' en 'Goed gedaan!' (37) Nu dat, met de dood van de zondige Asura Vrika, S'iva was bevrijd van het gevaar, lieten de goddelijke zieners, de voorvaderen en de zangers van de hemel een regen van bloemen neerdalen. (38-39) Bhagavān, de Allerhoogste Persoonlijkheid, richtte zich toen tot de verloste Giris'a: 'O beste Mahādeva, zie hoe deze zondaar werd gedood door zijn eigen zondigheid! Wat voor geluk, o meester, bestaat er voor een levend wezen in overtreding met de verheven heiligen, om nog maar te zwijgen van het in overtreding verkeren met de Heer van het Universum, de Geestelijk Leraar van het levende Wezen [zie ook 1.18: 42, 7.4: 20 en B.G. 16: 23]? (40) Een ieder die verneemt of spreekt over deze redding van S'iva door de Heer van de Superziel, de Ondoorgrondelijke Persoonlijke Manifestatie van de Oceaan van Alle Energieėn, zal bevrijd worden van zijn vijanden en van de herhaling van geboorte en dood.'

next                        

 

 

Derde herziene editie, geladen 4 januari, 2022. 

 

 

 

 

Voorgaande Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

Koning [Parīkchit] zei: 'De halfgoden, demonen en mensen die de ascetische Heer S'iva aanbidden, zijn gewoonlijk rijk en genieten van het leven, in tegenstelling tot degenen die Lakshmī en haar Echtgenoot, Heer Hari vereren.
De achtenswaardige koning [Parīkchit] zei: 'De goddelijken, zij die van de duisternis zijn en de mensen die de ascetische Heer S'iva aanbidden, zijn gewoonlijk rijk en genieten van het leven, maar niet zij die van Lakshmī en haar Echtgenoot de Heer Hari zijn. (Vedabase)

 

Tekst 2

We hebben daar grote twijfel over en zouden graag de kwestie doorgronden van de lotsbestemmingen van de aanbidders van de twee Heren, die zo tegengesteld zijn qua karakter.'

Onzerzijds daarin werkelijk van grote twijfel, zouden we graag de zaak doorgronden van de lotsbestemmingen van de aanbidders van de twee Heren die zo tegengesteld zijn qua karakter.' (Vedabase)

 

Tekst 3

S'rī S'uka zei: 'S'iva, die altijd verenigd is met zijn s'akti, omvat de basiskwaliteiten van de natuur met de drie kenmerken van zijn emotie [zijn sattva], zijn autoriteit [zijn rajas] en zijn duisternis [zijn tamas]. Aldus vormt hij [de belichaming van] het drievoudige principe van het [valse] ego.

S'rī S'uka zei: 'S'iva, die altijd verenigd is met zijn s'akti, wordt aanbeden in zijn drie manifeste guna-aspecten: de emotie [zijn sattva], de autoriteit [zijn rajas] en de traagheid [zijn tamas], en is aldus [de belichaming van] het drievoudige van het ego. (Vedabase)

 

Tekst 4

Van hen hebben zich de zestien transformaties [linga's] gemanifesteerd [van de geest, de tien zinnen en de vijf elementen]. Als iemand op een van [de heersende manifestaties van S’iva over] hen een beroep doet, zal hij al de verschillende vormen van [overeenkomstige] materiėle weelde genieten [zie onder S'iva].

Daarvan hebben de zestien transformaties [linga's] zich gemanifesteerd waarvan iemand, met het navolgen van elk van dezen, het verwerven van materiėle bezittingen geniet [zie onder S'iva]. (Vedabase)

 

Tekst 5

Heer Hari, de Oorspronkelijke Persoon, is echter ontstegen aan de materiėle natuur en volkomen onberoerd door de geaardheden. Hij is de [innerlijke] getuige die alles ziet. Door Hem te aanbidden raakt men bevrijd van de [werking van de] guna's.

Heer Hari echter is, werkelijk absoluut onaangedaan door de geaardheden, de Oorspronkelijke Persoon transcendentaal aan de materiėle natuur; Hij is de getuige die alles ziet, door Hem te aanbidden raakt men bevrijd van de guna's. (Vedabase)

 

Tekst 6

Dit is wat uw grootvader koning [Yudishthhira] aan Acyuta vroeg toen hij, na het afronden van zijn paardoffers, van Hem vernam over het dharma.

Uw grootvader de koning [Yudishthhira] vroeg dit aan Acyuta toen hij van Hem vernam over het dharma. (Vedabase)

  

Tekst 7

De Opperheer, zijn Meester, die terwille van het uiteindelijk heil van alle mensen was nedergedaald in de Yadufamilie, was er toen blij mee Zich tot hem te richten die gretig luisterde.

Hij, de Opperheer, zijn Meester, die terwille van het uiteindelijk heil van alle mensen was nedergedaald in de Yadu-familie, sprak toen behaagd tot hem die gretig luisterde. (Vedabase)

 

Tekst 8

De Allerhoogste Heer zei: 'Van degene die Ik begunstig neem Ik geleidelijk de rijkdom weg. Armlastig, zal hij de ene na de andere tegenspoed ondergaan en in de steek gelaten worden door zijn vrienden en verwanten [zie ook 7.15: 15, 9.21: 12, 10.81: 14 & 20, 10.87: 40, B.G. 9: 22].

De Allerhoogste Heer zei: 'Van hem die Ik begunstig neem ik geleidelijk de rijkdom weg, waarna dan armlastig, met het ondergaan van de ene tegenspoed na de andere, die persoon in de steek gelaten zal worden door zijn eigen [gehechte] mensen [zie ook 7.15: 15, 9.21: 12, 10.81: 14 & 20, 10.87: 40, B.G. 9: 22]. (Vedabase)

 

Tekst 9

Als hij, mislukkend in zijn pogingen zich in te spannen voor geld, gefrustreerd raakt en vriendschap sluit met Mijn toegewijden, zal Ik hem Mijn genade tonen.

Als hij, zinloos bezig pogend het kapitaal te dienen, gefrustreerd raakt en vriendschap sluit met hen die Mij toegewijd zijn, zal Ik Mijn genade tonen. (Vedabase)

      

Tekst 10

Als men intelligent met de wijsheid begrijpt dat de subtiele, zuivere, eeuwige geest van het Opperste Oneindige Brahman iemands ware zelf vormt, raakt men bevrijd uit samsāra.

Nuchter met de wijsheid begrijpend dat de subtiele, zuivere, eeuwige geest van het Opperste Brahman iemands ware zelf is, raakt men bevrijd uit samsāra. (Vedabase)

 

 Tekst 11

Mij buiten beschouwing latend omdat Ik degene ben die het moeilijkst te aanbidden ben, aanbidden mensen anderen, die snel tevreden zijn. Met het van hen verkrijgen van koninklijke rijkdom, worden ze arrogant en trots, en veronachtzamen en beledigen ze, verrassend genoeg, vervolgens hen aan wie ze de zegeningen te danken hebben [zie ook B.G. 2.42-44; 4: 12; 7: 20-25; 17: 22, 18: 28].'

Mij buiten beschouwing latend omdat Ik moeilijk te aanbidden ben, aanbidden mensen anderen waarmee zij dan snel bevrediging vinden met het in de wacht slepen van koninklijke rijkdom. Arrogant, trots en onachtzaam geworden beledigen ze, verrassend genoeg, dan hen aan wie ze de zegeningen te danken hebben [zie ook B.G. 2.42: 44 ; 4: 12; 7: 20-25; 17: 22, 18: 28].' (Vedabase)

 

Tekst 12

S'rī S'uka zei: 'Brahmā, Vishnu, S'iva en anderen, zijn er toe in staat vloeken uit te spreken en gunsten te verlenen. Brahmā en S'iva zijn snel met hun veroordelingen en zegeningen, Mijn beste Koning, maar de Onfeilbare [Heer Vishnu] is niet zo.

S'rī S'uka zei: 'Brahmā, S'iva en anderen zijn er toe in staat te vervloeken en gunsten te verlenen. Brahmā en S'iva zijn snel met hun veroordelingen en zegeningen, mijn beste Koning, maar de Onfeilbare [Vishnu] is niet zo. (Vedabase)

 

Tekst 13

In dit verband wordt als voorbeeld de volgende oude geschiedenis verteld van Giris'a [S'iva], die in gevaar kwam omdat hij de demon Vrikāsura de keuze van een gunst bood.

In dit verband wordt als voorbeeld de volgende oude geschiedenis verteld van Giris'a die in gevaar kwam door de demon Vrikāsura de keuze van een gunst te bieden. (Vedabase)

 

Tekst 14

De demon, genaamd Vrika, was een zoon van S'akuni  [zie 9.24: 5]. Hij kwam op een dag onderweg Nārada tegen en vroeg hem doortrapt welke van de drie Heren het snelst te behagen was.

Een Asura genaamd Vrika, een zoon van S'akuni [zie 9.24: 5], die Nārada ergens onderweg tegenkwam, vroeg doortrapt welke van de drie Heren het snelst te behagen was. (Vedabase)

 

Tekst 15

Hij zei: 'Voor een snel resultaat kan je maar beter S'iva aanbidden. Die is net zo gauw tevreden over je kwaliteiten, als dat ie zich kwaad maakt over je fouten.

Hij zei: 'Voor een snel resultaat kan je maar beter S'iva aanbidden, die is net zo gauw tevreden met kwaliteiten als dat ie kwaad wordt over fouten. (Vedabase)

 

Tekst 16

Tevreden over Tienkop [Rāvana] en over Bāna die als minstrelen zijn heerlijkheden bezongen, raakte hij [echter] in grote moeilijkheden toen hij hen een ongehoorde macht gaf.'

Tevreden over Tienkop [Rāvana] en over Bāna die als minstrelen zijn heerlijkheden bezongen, raakte hij [echter] in grote moeilijkheden toen hij hen een onvergelijkelijke macht toekende.' (Vedabase)

 

Tekst 17

Aldus op de hoogte gesteld, aanbad de Asura hem [Heer S'iva] te Kedāra [in de Himalaya's] door met het vlees van zijn eigen ledematen offers te brengen in het vuur dat de mond van S'iva is.

Aldus op de hoogte gesteld aanbad de Asura hem te Kedāra [in de Himalaya's] door in het vuur, dat de mond van S'iva is, offers te brengen van het vlees van zijn eigen ledematen. (Vedabase)

 

 Tekst 18-19

Gefrustreerd omdat hij de Heer niet te zien kreeg, maakte hij op de zevende dag, met zijn haar nat van het water van die heilige plaats, aanstalten om met een bijl zijn eigen hoofd eraf te hakken. Maar op dat moment rees S'iva allergenadigst op vanuit het vuur, eruitziend als Agni. Hij hield hem tegen door zijn armen te grijpen, precies zoals wij dat zouden doen. Door die aanraking herstelde zijn lichaam zich in zijn oorspronkelijke volkomen staat.

Gefrustreerd omdat hij de Heer niet te zien kreeg, maakte hij op de zevende dag, met zijn haar nat van het water van die heilige plaats, aanstalten om met een bijl zijn eigen hoofd eraf te hakken. Maar toen rees S'iva allergenadigst op vanuit het vuur eruitziend als Agni. Hij hield hem tegen door zijn armen te grijpen en herstelde zijn lichaam in zijn oude staat door hem aan te raken, precies zoals wij dat zouden doen. (Vedabase)

 

 Tekst 20

Hij zei hem: 'Genoeg, genoeg, beste kerel, luister alsjeblieft. Vraag me om een zegen, ik zal iedere gunst inwilligen die je verlangt. O, het door jou zo enorm kwellen van je lichaam heeft geen zin, want ik ben [al] tevreden met mensen die me voor hun beschutting met wat water benaderen [zie ook B.G. 17: 5-6]!'

Hij zei hem: 'Genoeg, genoeg, beste kerel, luister alsjeblieft, kies voor een zegen van mij, ik zal iedere gunst inwilligen die je maar verlangt. O, het door jou zo enorm kwellen van je lichaam heeft geen zin, ik ben tevreden met mensen die me voor hun beschutting met water benaderen [zie ook B.G. 17: 5-6]!' (Vedabase)

 

 Tekst 21

De zondaar vroeg daarop aan de god om een gunst die alle levende wezens schrik aanjaagde: 'Moge een ieder sterven die ik mijn hand op het hoofd leg!'

Met dat aanbod van de god koos de zondaar daarop voor een gunst die alle levende wezens schrik aanjaagde toen hij zei: 'Moge wie dan ook sterven die ik de hand op het hoofd leg!' (Vedabase)

  

 Tekst 22

O zoon van Bharata, toen Rudra dit hoorde, liet hij misnoegd om weerklinken ter bevestiging en willigde hij het verzoek in met een gedwongen glimlach, alsof hij melk aan een slang gaf [zie ook 10.16: 37].

O zoon van Bharata, toen Rudra dit hoorde, liet hij misnoegd om weerklinken en willigde hij het met een ironische glimlach in; het was als het geven van melk aan een slang [zie ook 10.16: 37]. (Vedabase)

 

 Tekst 23

Om de gunst uit te proberen, trachtte de demon toen zijn hand op het hoofd van Heer S'ambu, S'iva te leggen, die toen bang werd voor wat hij zelf teweeg had gebracht.

Om de zegening uit te proberen probeerde de demon toen S'iva zijn hand op zijn hoofd te leggen en joeg hem daarmee de stuipen op het lijf over wat hij zojuist had gedaan.   (Vedabase)

  

 Tekst 24

Trillend van de angst achtervolgd door hem, vluchtte hij vanuit het noorden [van zijn verblijfplaats] weg in alle richtingen, tot aan de grenzen van de hemel en de aarde.

Hij trillend van de angst achtervolgd door hem vluchtte vanuit het noorden [van zijn verblijfplaats] weg naar alle uithoeken van de hemel en de aarde. (Vedabase)

  

 Tekst 25-26

De belangrijkste halfgoden wisten niet hoe ze er tegen op moesten treden en hielden zich stil. Hij [S'iva] ging toen naar Vaikunthha, de plaats vol licht verheven boven alle duisternis, alwaar Nārāyana, de Hoogste Bestemming, persoonlijk aanwezig is. Die plaats vormt de bestemming vanwaar de verzakers niet meer terugkeren die met het geweld [tegen andere levende wezens] stopten en vrede vonden [zie ook S'vetadvīpa].

Niet wetend hoe er tegen op te treden hielden de belangrijkste halfgoden zich stil. Toen ging hij naar Vaikunthha, de plaats van licht verheven boven alle duisternis alwaar Nārāyana, de Hoogste Bestemming persoonlijk aanwezig is. Die plaats vormt de bestemming vanwaar de verzakers die in vrede het geweld opgaven niet meer terugkeren [zie ook S'vetadvīpa]. (Vedabase)

 

 Tekst 27-28

De Allerhoogste Heer, de Verdrijver van Alle Leed, die van een afstand het gevaar aan zag komen, veranderde Zich middels Zijn yogamāyā in een jonge brahmaanse student en kwam naar hem toe. Compleet met een gordel, een hertenvel, een staf en een bidsnoer, had Hij een uitstraling die gloeide als vuur. Respectvol begroette Hij hem nederig met kus'agras in Zijn handen.

De Allerhoogste Heer, de Verdrijver van Alle Leed, die van een afstand het gevaar aan zag komen, kwam naar hem toe na Zichzelf eerst middels Zijn yogamāyā in een jonge brahmaanse student te hebben veranderd. Compleet met een gordel, een hertenvel, een staf en een bidsnoer had Hij een uitstraling die gloeide als vuur. Respectvol begroette Hij hem nederig met kus'agras in Zijn handen. (Vedabase)

 

 Tekst 29

De Allerhoogste Heer zei: 'O beste zoon van S'akuni, u lijkt vermoeid te zijn. Waarom kwam u van zo verre? Alstublieft rust wat uit, moeten we geen gehoor geven aan al de verlangens van dit persoonlijke lichaam?

De Allerhoogste Heer zei: 'O beste zoon van S'akuni, u lijkt vermoeid te zijn, om welke reden kwam u van zo verre? Alstublieft rust wat uit, moet dit persoonlijke lichaam niet de vervulling inhouden van alle verlangens? (Vedabase)

  

 Tekst 30

Als we erover mogen vernemen, o machtige, zeg Ons dan alstublieft wat u in gedachten hebt. Men bereikt doorgaans zijn doel met behulp van anderen, nietwaar?'

Als Ons oor het mag vernemen, o machtige, zeg Ons dan alstublieft wat u in gedachten had. Is het niet zo dat men normaal gesproken zijn doel bereikt met de hulp van anderen?' (Vedabase)

 

 Tekst 31

S'rī S'uka zei: 'Aldus ondervraagd door de Opperheer met woorden die neerregenden als nectar, verdween al zijn vermoeidheid en vertelde hij Hem wat hij gedaan had.

S'rī S'uka zei: 'Aldus ondervraagd door de Opperheer met woorden die neerregenden als nectar, verdween al zijn vermoeidheid en zei hij Hem wat hij had gedaan. (Vedabase)

 

 Tekst 32

De Allerhoogste Heer zei [toen tot Vrika]: 'Als dat het geval is, kunnen We geen geloof hechten aan zijn uitlatingen, want S'iva werd door Daksha vervloekt tot een demonische staat als de koning van geesten en demonen [zie 4.2: 9-16].

De Allerhoogste Heer zei [toen tot Vrika]: 'Als dat het geval is, kunnen We geen geloof hechten aan zijn uitlatingen. Hij is immers degene die werd vervloekt door Daksha van de duivel te zijn als de koning der geesten en demonen [zie 4.2: 9-16]. (Vedabase)

 

  Tekst 33

Als u, o Koning van de Dānava's, vertrouwen stelt in hem als de 'geestelijk leraar van het universum', kijk dan meteen maar eens wat er gebeurt als u uw hand op uw eigen hoofd legt!

Als u vertrouwen in hem stelt als zijnde de 'geestelijk leraar van het universum', o beste vriend, kijk dan nu meteen maar eens wat er gebeurt als u uw hand op uw eigen hoofd legt! (Vedabase)

 

 Tekst 34

Als S'ambhu's woorden aldus of anderszins onwaar blijken te zijn, o beste van de Dānava's, doodt dan hem alstublieft die u zo om de tuin leidt, opdat hij nooit meer zal liegen.'

Als S'ambhu's woorden daarmee - of anderszins - onwaar blijken te zijn, o beste van de Dānava's, doodt dan alstublieft hem die je zo om de tuin leidt, zodat hij nooit meer kan liegen.' (Vedabase)

 

 Tekst 35

Hij raakte zodoende dermate verbijsterd door de zo heel slimme, uitstekende woorden van de Allerhoogste Heer, dat hij er verder niet meer over nadacht en dwaas zijn hand op zijn eigen hoofd legde.

Hij op deze manier verbijsterd door de o zo slimme woorden van de Allerhoogste Heer, plaatste, er verder niet meer over denkend toen dwaas genoeg zijn hand op zijn eigen hoofd. (Vedabase)

 

 Tekst 36

Als door de bliksem getroffen spatte zijn hoofd terstond uiteen. Hij viel neer, waarna er vanuit de hemel de geluiden klonken van 'Gewonnen!', 'Heil!' en 'Goed gedaan!'

Alsof het door de bliksem werd getroffen spatte zijn hoofd meteen uiteen. Hij viel neer en vanuit de hemel konden de klanken worden gehoord van 'Gewonnen!', 'Heil!' en 'Goed zo!' (Vedabase)

 

 Tekst 37

Nu dat, met de dood van de zondige Asura Vrika, S'iva was bevrijd van het gevaar, lieten de goddelijke zieners, de voorvaderen en de zangers van de hemel een regen van bloemen neerdalen.

Met S'iva bevrijd van het gevaar nu de zondige Asura Vrika was gedood, lieten de wijzen van de hemel, de voorvaderen en de zangers van boven een regen van bloemen nederdalen. (Vedabase)

 

 Tekst 38-39

Bhagavān, de Allerhoogste Persoonlijkheid, richtte zich toen tot de verloste Giris'a: 'O beste Mahādeva, zie hoe deze zondaar werd gedood door zijn eigen zondigheid! Wat voor geluk, o meester, bestaat er voor een levend wezen in overtreding met de verheven heiligen, om nog maar te zwijgen van het in overtreding verkeren met de Heer van het Universum, de Geestelijk Leraar van het levende Wezen [zie ook 1.18: 42, 7.4: 20 en B.G. 16: 23]?

Bhagavān, de Allerhoogste Persoonlijkheid, richtte zich toen tot de verloste Giris'a: 'O, beste Mahādeva, zie hoe deze zondaar de dood vond door zijn eigen zondigheid! Welk een geluk inderdaad, o meester, kan er voor een levend wezen bestaan die van overtreding was met de verheven heiligen, om nog maar te zwijgen van het in overtreding zijn geweest met de Heer van het Universum, de Geestelijk Leraar van het levende Wezen [zie ook 1.18: 42, 7.4: 20 en B.G. 16: 23] (Vedabase)

 

 Tekst 40

Een ieder die verneemt of spreekt over deze redding van S'iva door de Heer van de Superziel, de Ondoorgrondelijke Persoonlijke Manifestatie van de Oceaan van Alle Energieėn, zal bevrijd worden van zijn vijanden en van de herhaling van geboorte en dood.'

Wie ook die hoort of spreekt over dit redden van heer S'iva door de Heer van de Superziel, de Ondoorgrondelijke Persoonlijke Manifestatie van de Oceaan van Alle Energieėn, raakt bevrijd van zowel vijanden als van de herhaling van geboorte en dood.' (Vedabase)

 

 

 

 

 Creative
                      Commons License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de
Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License
.

De traditionele afbeelding op deze pagina toont:
Brahmā, Vishnu and Shiva seated on lotuses with their consorts,
Saraswati, Lakshmi and Paravati, resp. ca 1770. Guler, India. Victoria and Albert Museum, UK.
Bron: Wikipedia

 Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd.


 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties